Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Vertaal spoor

Vertaal spoor van Nederlands naar Spaans

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

spoor:
- espuela; espolón; vía; huella; esporo; vestigio; indicación; férrea; vía del tren; vía de ferrocarriles; ferrocarril
Wiktionary:
- spoor → raíl de ferrocarril, vía, espora, pista, huella, rastro, espuela, espolón
- spoor → banda, carril, pista, tranvía, ferrocarril, vía, espora, espuela, rastro, huella, impresión, indicio, traza, vestigio, carretera, calzada, arroyo, camino, ruta, marca

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spoor (Nederlands) in het Spaans

spoor:

spoor [de ~] zelfstandig naamwoord

de spoor (aanwijzing)
la espuela; el espolón; la vía; la huella; el esporo; el vestigio; la indicación
- espuela [la ~] zelfstandig naamwoord
- espolón [el ~] zelfstandig naamwoord
- vía [la ~] zelfstandig naamwoord
- huella [la ~] zelfstandig naamwoord
- esporo [el ~] zelfstandig naamwoord
- vestigio [el ~] zelfstandig naamwoord
- indicación [la ~] zelfstandig naamwoord
de spoor (spoorweg; spoorbaan; baan; rails)
la férrea; la vía del tren; la vía de ferrocarriles; el ferrocarril; el vía
- férrea [la ~] zelfstandig naamwoord
- vía del tren [la ~] zelfstandig naamwoord
- vía de ferrocarriles [la ~] zelfstandig naamwoord
- ferrocarril [el ~] zelfstandig naamwoord
- vía [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spoor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
espolón	aanwijzing; spoor
esporo	aanwijzing; spoor
espuela	aanwijzing; spoor
ferrocarril	baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg	sleep; spoortrein; trein
férrea	baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg
huella	aanwijzing; spoor	afdruk; afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; hoefgetrappel; hoefslag; print; residu; sediment; voetafdruk; voetstap; zetsel
indicación	aanwijzing; spoor	aanduiden; aanduiding; aanwijzen; aanwijzing; indicatie; instructie; symptoom; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; voorschrift; wenk; wijzer
vestigio	aanwijzing; spoor	ondier
vía	aanwijzing; baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg	baan; gedeelte van de weg; rangeerspoor; rijbaan; rijstrook; rijvlak; rijweg; straat; straatweg; verkeersstrook; weg
vía de ferrocarriles	baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg
vía del tren	baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg

Verwante woorden van "spoor":

spoortje, spoortjes

Verwante definities voor "spoor":

afdruk op de grond¹
- we zagen sporen van wilde zwijnen¹
rails waar treinen over rijden¹
- er lagen twee grote stenen op het spoor¹

Wiktionary: spoor

spoor

noun

twee met elkaar verbonden ijzeren staven waarover een trein rijdt
- spoor → raíl de ferrocarril; vía
spore
- spoor → espora
afdruk
- spoor → pista; huella; rastro
metalen punt of getand wieltje aan de hiel van de rijlaars
- spoor → espuela
doornachtige uitsteeksel aan de poten van mannelijke, hoenderachtige vogels
- spoor → espolón

Cross Translation:

From	To	Via
• spoor	→ banda; carril; pista	↔ Bahn — in einer bestimmten Länge und Breite vorgegebene Spur für Fahrzeuge
• spoor	→ tranvía; ferrocarril	↔ Bahn — ein schienengebundenes Verkehrsmittel
• spoor	→ ferrocarril	↔ Bahn — kurz die Eisenbahn
• spoor	→ vía	↔ Gleis — Fahrweg für Schienenfahrzeuge, der aus zwei parallel verlaufenden Schienen besteht
• spoor	→ espora	↔ spore — reproductive particle
• spoor	→ espuela	↔ spur — A rigid implement, often roughly y-shaped, that is fixed to one's heel for purpose of prodding a horse
• spoor	→ rastro; huella	↔ track — mark left by something that has passed along
• spoor	→ pista; rastro	↔ trail — track followed by a hunter
• spoor	→ impresión; huella; indicio; traza; vestigio	↔ empreinte — Figure empreinte, impression, marque.
• spoor	→ impresión	↔ impression — imprimerie\|fr action par laquelle une chose appliquer sur une autre y laisser une empreinte ; résultat de cette action.
• spoor	→ carretera; pista; calzada; arroyo; camino; vía; ruta	↔ route — Traductions à trier suivant le sens.
• spoor	→ espora	↔ spore — (botanique) corpuscule reproducteur des plantes cryptogames.
• spoor	→ huella; marca; rastro	↔ trace — vestige qu’un homme ou un animal laisser à l’endroit où il passer.
• spoor	→ espuela	↔ éperon — Crochet de talon (1)

Verwante vertalingen van spoor

¹Muiswerk Woordenboek