Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spoel (Nederlands) in het Spaans
spoel:
-
de spoel (werktuig om garen te winden; haspel; winding; winder; klos)
-
de spoel
-
de spoel (schietspoel; schieter)
-
de spoel (filmspoel)
-
de spoel (band van bandrecorder)
Vertaal Matrix voor spoel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bobina | filmspoel; haspel; klos; klos waarop garen gewonden wordt; schieter; schietspoel; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding | cilinder; garenklos; klos; klosje; smoorspoel; snoerspoel |
bobina de hilo | spoel | garenklos; klos; klosje; snoerspoel |
canilla | filmspoel; klos waarop garen gewonden wordt; schieter; schietspoel; spoel | cilinder; klosje; scheen; scheenbeen; tube; uitspanning |
canillita | spoel | garenklos; klos; klosje |
carrete | filmspoel; haspel; klos; klos waarop garen gewonden wordt; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding | cilinder; film; filmrolletje; garenklos; klos; klosje; snoerspoel |
carrete de hilo | spoel | garenklos; klos; klosje; snoerspoel |
cinta magnetofónica | band van bandrecorder; spoel | geluidsband; magneetband |
devanadera | haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding |
Verwante woorden van "spoel":
Wiktionary: spoel
spoel
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spoel | → bobina | ↔ bobbin — spool around which wire is coiled |
• spoel | → bobina | ↔ coil — electrical |
• spoel | → carrete | ↔ spool — spindle |
• spoel | → bobina; carrete | ↔ bobine — Petit cylindre de bois qui est garnir d’un rebord à ses deux extrémités et qui sert à filer au rouet, à dévider du fil, de la soie, de l’or, etc. |
spoel vorm van spoelen:
-
spoelen
-
spoelen (wegspoelen; doorspoelen; doortrekken)
tirar de la cadena-
tirar de la cadena werkwoord
-
Conjugations for spoelen:
o.t.t.
- spoel
- spoelt
- spoelt
- spoelen
- spoelen
- spoelen
o.v.t.
- spoelde
- spoelde
- spoelde
- spoelden
- spoelden
- spoelden
v.t.t.
- heb gespoeld
- hebt gespoeld
- heeft gespoeld
- hebben gespoeld
- hebben gespoeld
- hebben gespoeld
v.v.t.
- had gespoeld
- had gespoeld
- had gespoeld
- hadden gespoeld
- hadden gespoeld
- hadden gespoeld
o.t.t.t.
- zal spoelen
- zult spoelen
- zal spoelen
- zullen spoelen
- zullen spoelen
- zullen spoelen
o.v.t.t.
- zou spoelen
- zou spoelen
- zou spoelen
- zouden spoelen
- zouden spoelen
- zouden spoelen
en verder
- ben gespoeld
- bent gespoeld
- is gespoeld
- zijn gespoeld
- zijn gespoeld
- zijn gespoeld
diversen
- spoel!
- spoelt!
- gespoeld
- spoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor spoelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arrollar | spoelen | hoger draaien; omhoogdraaien; onder de voet lopen; opdraaien; opspoelen; overbluffen; overdonderen |
tirar de la cadena | doorspoelen; doortrekken; spoelen; wegspoelen |