Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. spion:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spion (Nederlands) in het Spaans

spion:

spion [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de spion (infiltrant; binnendringer)
    el chismoso; el espía; el invasor; el caco; el intruso; la intrusa; el infiltrado; el infiltrante
    • chismoso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • espía [el ~] zelfstandig naamwoord
    • invasor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • intruso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • intrusa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • infiltrado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • infiltrante [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caco binnendringer; infiltrant; spion dief; ladelichter
chismoso binnendringer; infiltrant; spion babbelaar; keuvelaar; klapekster; kouter; kwaadspreker; lasteraar; lasteraarster; prater; roddelaar; roddelaarster; slangentong; theetante; vuilspuiter
espía binnendringer; infiltrant; spion bespieder; geheim agent; politiespion; spionne; verklikster
infiltrado binnendringer; infiltrant; spion binnendringer; indringer; insluiper
infiltrante binnendringer; infiltrant; spion indringster; infiltrante
intrusa binnendringer; infiltrant; spion binnendringer; indringer; insluiper
intruso binnendringer; infiltrant; spion binnendringer; dief; geveltoerist; inbreker; indringer; insluiper; sluiper
invasor binnendringer; infiltrant; spion
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chismoso babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam
infiltrado binnengedrongen

Verwante woorden van "spion":


Wiktionary: spion


Cross Translation:
FromToVia
spion espía; chivato spy — person who secretly watches
spion espía espion — Personne qui espionne