Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spijs (Nederlands) in het Spaans
spijs:
-
de spijs (voeding; voedsel; eten; eetwaren; proviand)
la comida; el alimentos; el víveres; el comestibles; la vianda; la nutrición; el productos alimenticios; la alimentación; la provisiones; la vituallas -
de spijs (amandelspijs)
Vertaal Matrix voor spijs:
Verwante woorden van "spijs":
spijzen:
-
spijzen
alimentar; dar de comer a; dar comida a-
alimentar werkwoord
-
dar de comer a werkwoord
-
dar comida a werkwoord
-
Conjugations for spijzen:
o.t.t.
- spijs
- spijst
- spijst
- spijsen
- spijsen
- spijsen
o.v.t.
- spijsde
- spijsde
- spijsde
- spijsden
- spijsden
- spijsden
v.t.t.
- heb gespijsd
- hebt gespijsd
- heeft gespijsd
- hebben gespijsd
- hebben gespijsd
- hebben gespijsd
v.v.t.
- had gespijsd
- had gespijsd
- had gespijsd
- hadden gespijsd
- hadden gespijsd
- hadden gespijsd
o.t.t.t.
- zal spijzen
- zult spijzen
- zal spijzen
- zullen spijzen
- zullen spijzen
- zullen spijzen
o.v.t.t.
- zou spijzen
- zou spijzen
- zou spijzen
- zouden spijzen
- zouden spijzen
- zouden spijzen
en verder
- ben gespijsd
- bent gespijsd
- is gespijsd
- zijn gespijsd
- zijn gespijsd
- zijn gespijsd
diversen
- spijs!
- spijst!
- gespijsd
- spijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor spijzen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dar de comer a | voedering; voering | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alimentar | spijzen | borstvoeding geven; de borst geven; voeden; voedsel geven; zogen |
dar comida a | spijzen | |
dar de comer a | spijzen | eten geven; opeten; opvreten; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren; vreten |