Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. spetter:
  2. spetteren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spetter (Nederlands) in het Spaans

spetter:

spetter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de spetter (stuk; kanjer)
    el hombre muy guapo; la mujer muy guapa; la belleza

Vertaal Matrix voor spetter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belleza kanjer; spetter; stuk fraaiheid; knapheid; mooiigheid; pracht; schoonheid
hombre muy guapo kanjer; spetter; stuk
mujer muy guapa kanjer; spetter; stuk

Verwante woorden van "spetter":


spetter vorm van spetteren:

spetteren werkwoord (spetter, spettert, spetterde, spetterden, gespetterd)

  1. spetteren (spatten)
    salpicar

Conjugations for spetteren:

o.t.t.
  1. spetter
  2. spettert
  3. spettert
  4. spetteren
  5. spetteren
  6. spetteren
o.v.t.
  1. spetterde
  2. spetterde
  3. spetterde
  4. spetterden
  5. spetterden
  6. spetterden
v.t.t.
  1. heb gespetterd
  2. hebt gespetterd
  3. heeft gespetterd
  4. hebben gespetterd
  5. hebben gespetterd
  6. hebben gespetterd
v.v.t.
  1. had gespetterd
  2. had gespetterd
  3. had gespetterd
  4. hadden gespetterd
  5. hadden gespetterd
  6. hadden gespetterd
o.t.t.t.
  1. zal spetteren
  2. zult spetteren
  3. zal spetteren
  4. zullen spetteren
  5. zullen spetteren
  6. zullen spetteren
o.v.t.t.
  1. zou spetteren
  2. zou spetteren
  3. zou spetteren
  4. zouden spetteren
  5. zouden spetteren
  6. zouden spetteren
en verder
  1. ben gespetterd
  2. bent gespetterd
  3. is gespetterd
  4. zijn gespetterd
  5. zijn gespetterd
  6. zijn gespetterd
diversen
  1. spetter!
  2. spettert!
  3. gespetterd
  4. spetterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spetteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
salpicar spatten; spetteren bezaaien; doorspekken; inzaaien; larderen; opspatten; rijkelijk voorzien van; zaaien

Verwante woorden van "spetteren":