Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. spalken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spalkt (Nederlands) in het Spaans

spalken:

spalken werkwoord (spalk, spalkt, spalkte, spalkten, gespalkt)

  1. spalken (een spalk zetten)

Conjugations for spalken:

o.t.t.
  1. spalk
  2. spalkt
  3. spalkt
  4. spalken
  5. spalken
  6. spalken
o.v.t.
  1. spalkte
  2. spalkte
  3. spalkte
  4. spalkten
  5. spalkten
  6. spalkten
v.t.t.
  1. heb gespalkt
  2. hebt gespalkt
  3. heeft gespalkt
  4. hebben gespalkt
  5. hebben gespalkt
  6. hebben gespalkt
v.v.t.
  1. had gespalkt
  2. had gespalkt
  3. had gespalkt
  4. hadden gespalkt
  5. hadden gespalkt
  6. hadden gespalkt
o.t.t.t.
  1. zal spalken
  2. zult spalken
  3. zal spalken
  4. zullen spalken
  5. zullen spalken
  6. zullen spalken
o.v.t.t.
  1. zou spalken
  2. zou spalken
  3. zou spalken
  4. zouden spalken
  5. zouden spalken
  6. zouden spalken
en verder
  1. ben gespalkt
  2. bent gespalkt
  3. is gespalkt
  4. zijn gespalkt
  5. zijn gespalkt
  6. zijn gespalkt
diversen
  1. spalk!
  2. spalkt!
  3. gespalkt
  4. spalkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spalken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entablillar een spalk zetten; spalken

Verwante woorden van "spalken":