Nederlands
Uitgebreide vertaling voor soezend (Nederlands) in het Spaans
soezend:
-
soezend (dromerig; suffend; mijmerend)
soñador; soñoliento; dormitando-
soñador bijvoeglijk naamwoord
-
soñoliento bijvoeglijk naamwoord
-
dormitando bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor soezend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
soñador | dromer; fantast; utopist | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dormitando | dromerig; mijmerend; soezend; suffend | |
soñador | dromerig; mijmerend; soezend; suffend | dromerig; geneigd te dromen; in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend |
soñoliento | dromerig; mijmerend; soezend; suffend | daas; doezelig; dof; dommelig; eentonig; geesteloos; lodderig; mat; monotoon; saai; slaapverwekkend; slaperig; soezerig; soezig; suf; suffig; versuft |
soezen:
-
soezen (dommelen; sluimeren; doezelen; dutten)
echar un sueño; estar dormitando; estar en la luna; dormitar; soñar despierto; estar adormilado; estar medio dormido-
echar un sueño werkwoord
-
estar dormitando werkwoord
-
estar en la luna werkwoord
-
dormitar werkwoord
-
soñar despierto werkwoord
-
estar adormilado werkwoord
-
estar medio dormido werkwoord
-
Conjugations for soezen:
o.t.t.
- soes
- soest
- soest
- soesen
- soesen
- soesen
o.v.t.
- soesde
- soesde
- soesde
- soesden
- soesden
- soesden
v.t.t.
- heb gesoesd
- hebt gesoesd
- heeft gesoesd
- hebben gesoesd
- hebben gesoesd
- hebben gesoesd
v.v.t.
- had gesoesd
- had gesoesd
- had gesoesd
- hadden gesoesd
- hadden gesoesd
- hadden gesoesd
o.t.t.t.
- zal soezen
- zult soezen
- zal soezen
- zullen soezen
- zullen soezen
- zullen soezen
o.v.t.t.
- zou soezen
- zou soezen
- zou soezen
- zouden soezen
- zouden soezen
- zouden soezen
en verder
- ben gesoesd
- bent gesoesd
- is gesoesd
- zijn gesoesd
- zijn gesoesd
- zijn gesoesd
diversen
- soes!
- soest!
- gesoesd
- soezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor soezen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
somnolencia | doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen | dutten; gedut; lodderigheid; slaapdronkenheid; slaperigheid; soezerigheid |
soñar despierto | dagdromen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dormitar | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | sluimeren; verborgen aanwezig zijn |
echar un sueño | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | sluimeren; verborgen aanwezig zijn |
estar adormilado | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | dutten; een dutje doen |
estar dormitando | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | dutten; een dutje doen |
estar en la luna | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | niet oppassen; zitten suffen |
estar medio dormido | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | dutten; een dutje doen; sluimeren; verborgen aanwezig zijn |
soñar despierto | doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen | dutten; een dutje doen; niet oppassen; zitten suffen |