Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- snikken:
- snik:
-
Wiktionary:
- snik → sollozo, gimoteo, hipo, singulto, agarrotamiento, estrangulación, estrangulamiento
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor snikken (Nederlands) in het Spaans
snikken:
Conjugations for snikken:
o.t.t.
- snik
- snikt
- snikt
- snikken
- snikken
- snikken
o.v.t.
- snikte
- snikte
- snikte
- snikten
- snikten
- snikten
v.t.t.
- heb gesnikt
- hebt gesnikt
- heeft gesnikt
- hebben gesnikt
- hebben gesnikt
- hebben gesnikt
v.v.t.
- had gesnikt
- had gesnikt
- had gesnikt
- hadden gesnikt
- hadden gesnikt
- hadden gesnikt
o.t.t.t.
- zal snikken
- zult snikken
- zal snikken
- zullen snikken
- zullen snikken
- zullen snikken
o.v.t.t.
- zou snikken
- zou snikken
- zou snikken
- zouden snikken
- zouden snikken
- zouden snikken
en verder
- ben gesnikt
- bent gesnikt
- is gesnikt
- zijn gesnikt
- zijn gesnikt
- zijn gesnikt
diversen
- snik!
- snikt!
- gesnikt
- snikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor snikken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aullar | grienen; huilen; janken; snikken; snotteren | brullen; emmeren; gillen; huilen; janken; joelen; krijsen; roepen; schreeuwen; sniffen; snotteren; uitjouwen; wenen |
gimotear | grienen; huilen; janken; snikken; snotteren | emmeren; kreunen; steunen; temen; zich beklagen |
llorar | grienen; huilen; janken; snikken; snotteren | bewenen; brullen; gillen; huilen; janken; krijsen; schreien; zich beklagen |
lloriquear | grienen; huilen; janken; snikken; snotteren | emmeren; huilen; schreien; zemelen; zich beklagen |
sollozar | grienen; huilen; janken; snikken; snotteren |
Verwante woorden van "snikken":
snikken vorm van snik:
-
de snik (jank)
Vertaal Matrix voor snik:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
llanto | jank; snik | bedenking; bezwaar; gehuil; gejammer; gejank; geweeklaag; geween; grief; het klagen; klacht; wolvengehuil |
lloriqueo | jank; snik | gehuil; gejammer; gejank; geklaag; gelamenteer; gepiep; getjilp; geween |
lloros | jank; snik | gejammer; geklaag; gelamenteer |
sollozo | jank; snik | gesnik; het snikken |
Verwante woorden van "snik":
Verwante definities voor "snik":
Wiktionary: snik
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• snik | → sollozo | ↔ sob — a cry with a short, sudden expulsion of breath |
• snik | → gimoteo | ↔ whimper — a low intermittent sob |
• snik | → hipo; singulto | ↔ sanglot — (term, surtout au pluriel) soupir redoubler, spasme de la poitrine qui, contracter par la douleur, laisse échapper des sons entrecouper. |
• snik | → agarrotamiento; estrangulación; estrangulamiento | ↔ strangulation — action d’étrangler, étranglement. Cela peut être une méthode d'exécution. |
Computer vertaling door derden: