Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. snack:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snack (Nederlands) in het Spaans

snack:

snack [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snack (tussendoortje; hapje)
    el bocado; la tapa; el tentempié
    • bocado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tapa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tentempié [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bocado hapje; snack; tussendoortje hap; hapje; mondvol; tussendoortje; versnapering
tapa hapje; snack; tussendoortje deksel; dop; lid; sluitdop
tentempié hapje; snack; tussendoortje liflafje; tussendoortje; vluggertje

Verwante woorden van "snack":

  • snacks

Verwante definities voor "snack":

  1. hartig hapje1
    • we kregen allerlei snacks bij de borrel1