Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. smoel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor smoel (Nederlands) in het Spaans

smoel:

smoel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de smoel (bek; muil; waffel; smoelwerk)
    la mandíbulas; la boca; el pico; la bocaza
    • mandíbulas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • boca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pico [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bocaza [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de smoel (tronie; porum; snuit; )
    la cara fea; la jeta
    • cara fea [la ~] zelfstandig naamwoord
    • jeta [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor smoel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boca bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel brutaal zijn; grote mond hebben; mond; monding; tater
bocaza bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel brutaal zijn; flapuit; grote mond hebben; mond; tater
cara fea bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie
jeta bakkes; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tronie lepra; leproosheid; melaatsheid
mandíbulas bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel
pico bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel bergspits; bergtop; brutaal zijn; centrumspits; grote mond hebben; hoogst haalbare; hoogtepunt; mond; piek; snavel; snebben; spits; summum; tater; top; toppunt; tuit; vogelbek

Verwante woorden van "smoel":

  • smoelen, smoeltje, smoeltjes