Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. sleep:
  2. slepen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sleep (Nederlands) in het Spaans

sleep:

sleep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sleep
    el tren; el tren de barcas; la serie; el ferrocarril; el séquito

Vertaal Matrix voor sleep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ferrocarril sleep baan; rails; spoor; spoorbaan; spoortrein; spoorweg; trein
serie sleep aaneenschakeling; cyclus; gamma; gelid; keten; ketting; opeenvolging; reeks; rij; rij manschappen; scala; sequens; sequentie; serie; snoer; spectrum
séquito sleep ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging; processie; staatsie; stoet
tren sleep personentrein; spoortrein; trein
tren de barcas sleep

Verwante woorden van "sleep":


slepen:

slepen werkwoord (sleep, sleept, sleepte, sleepten, geslepen)

  1. slepen
    remolcar; arrastrar
  2. slepen
    arrastrar

Conjugations for slepen:

o.t.t.
  1. sleep
  2. sleept
  3. sleept
  4. slepen
  5. slepen
  6. slepen
o.v.t.
  1. sleepte
  2. sleepte
  3. sleepte
  4. sleepten
  5. sleepten
  6. sleepten
v.t.t.
  1. heb geslepen
  2. hebt geslepen
  3. heeft geslepen
  4. hebben geslepen
  5. hebben geslepen
  6. hebben geslepen
v.v.t.
  1. had geslepen
  2. had geslepen
  3. had geslepen
  4. hadden geslepen
  5. hadden geslepen
  6. hadden geslepen
o.t.t.t.
  1. zal slepen
  2. zult slepen
  3. zal slepen
  4. zullen slepen
  5. zullen slepen
  6. zullen slepen
o.v.t.t.
  1. zou slepen
  2. zou slepen
  3. zou slepen
  4. zouden slepen
  5. zouden slepen
  6. zouden slepen
en verder
  1. ben geslepen
  2. bent geslepen
  3. is geslepen
  4. zijn geslepen
  5. zijn geslepen
  6. zijn geslepen
diversen
  1. sleep!
  2. sleept!
  3. geslepen
  4. slepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

slepen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het slepen (wegslepen)
    el remolcar

Vertaal Matrix voor slepen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
remolcar slepen; wegslepen wegslepen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrastrar slepen aanslepen; erdoor halen; omhooghalen; ophalen; rukken; sleuren; trekken; versjouwen; voorttrekken
remolcar slepen verslepen

Verwante woorden van "slepen":


Wiktionary: slepen


Cross Translation:
FromToVia
slepen arrastrar drag — to pull along a surface
slepen deslizar slide — to cause to move in contact with a surface
slepen arrastrar zurren(transitiv), mundartlich, umgangssprachlich: Synonym für „zerren“, „ziehen“
slepen remolcar; arrastrar; atoar; ratrar trainertirer après soi.
slepen arrastrar; atoar traînertirer après soi.