Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. sidderen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sidderen (Nederlands) in het Spaans

sidderen:

sidderen werkwoord (sidder, siddert, sidderde, sidderden, gesidderd)

  1. sidderen (beven)

Conjugations for sidderen:

o.t.t.
  1. sidder
  2. siddert
  3. siddert
  4. sidderen
  5. sidderen
  6. sidderen
o.v.t.
  1. sidderde
  2. sidderde
  3. sidderde
  4. sidderden
  5. sidderden
  6. sidderden
v.t.t.
  1. heb gesidderd
  2. hebt gesidderd
  3. heeft gesidderd
  4. hebben gesidderd
  5. hebben gesidderd
  6. hebben gesidderd
v.v.t.
  1. had gesidderd
  2. had gesidderd
  3. had gesidderd
  4. hadden gesidderd
  5. hadden gesidderd
  6. hadden gesidderd
o.t.t.t.
  1. zal sidderen
  2. zult sidderen
  3. zal sidderen
  4. zullen sidderen
  5. zullen sidderen
  6. zullen sidderen
o.v.t.t.
  1. zou sidderen
  2. zou sidderen
  3. zou sidderen
  4. zouden sidderen
  5. zouden sidderen
  6. zouden sidderen
en verder
  1. ben gesidderd
  2. bent gesidderd
  3. is gesidderd
  4. zijn gesidderd
  5. zijn gesidderd
  6. zijn gesidderd
diversen
  1. sidder!
  2. siddert!
  3. gesidderd
  4. sidderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sidderen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estremecerse beven; sidderen griezelen; gruwen; huiveren

Wiktionary: sidderen


Cross Translation:
FromToVia
sidderen temblar zittern — kleine, unkontrollierte, wiederholte Hin- und Herbewegungen ausführen