Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- schuilen:
-
Wiktionary:
- schuilen → guarecerse
- schuilen → urguetear, vigilar, merodear, esconder
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schuilen (Nederlands) in het Spaans
schuilen:
-
schuilen (toevluchten; uitwijken; wegkruipen)
refugiarse; ponerse a cubierto; buscar refugio; esconderse-
refugiarse werkwoord
-
ponerse a cubierto werkwoord
-
buscar refugio werkwoord
-
esconderse werkwoord
-
Conjugations for schuilen:
o.t.t.
- schuil
- schuilt
- schuilt
- schuilen
- schuilen
- schuilen
o.v.t.
- schuilde
- schuilde
- schuilde
- schuilden
- schuilden
- schuilden
v.t.t.
- heb geschuild
- hebt geschuild
- heeft geschuild
- hebben geschuild
- hebben geschuild
- hebben geschuild
v.v.t.
- had geschuild
- had geschuild
- had geschuild
- hadden geschuild
- hadden geschuild
- hadden geschuild
o.t.t.t.
- zal schuilen
- zult schuilen
- zal schuilen
- zullen schuilen
- zullen schuilen
- zullen schuilen
o.v.t.t.
- zou schuilen
- zou schuilen
- zou schuilen
- zouden schuilen
- zouden schuilen
- zouden schuilen
en verder
- ben geschuild
- bent geschuild
- is geschuild
- zijn geschuild
- zijn geschuild
- zijn geschuild
diversen
- schuil!
- schuilt!
- geschuild
- schuilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schuilen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
buscar refugio | schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen | |
esconderse | schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen | verschuilen; verstoppen |
ponerse a cubierto | schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen | bescherming zoeken; verschuilen; verstoppen |
refugiarse | schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen | bescherming zoeken; heenkomen; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken |