Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schor:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schor (Nederlands) in het Spaans

schor:

schor bijvoeglijk naamwoord

  1. schor (hees)
    afónico; enronquecido; áspero; ronco

Vertaal Matrix voor schor:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afónico hees; schor
enronquecido hees; schor
ronco hees; schor chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks
áspero hees; schor bits; doordringend; geaccidenteerd; gevat; hobbelig; indringend; kattig; koppig; oneffen; ongelijkmatig; onvriendelijk; onwillig; pinnig; puntig; ruige; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; scherpzinnig; schofterig; schrander; slim; snauwerig; snedig; snibbig; spinnig; tegendraads; uitgeslapen; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; week; weerbarstig; weerspannig; zwak

Verwante woorden van "schor":


Antoniemen van "schor":


Verwante definities voor "schor":

  1. een hees of rauw geluid geven1
    • hij is schor van het schreeuwen1

Wiktionary: schor


Cross Translation:
FromToVia
schor ronco; afónico hoarse — afflicted by a dry, quite harsh voice
schor ronca; ronco heiservon der menschlichen Stimme: rau und/oder tonlos klingend, zumeist durch Überanstrengung oder Krankheit
schor ronco rauque — Pour une voix, rude, âpre et comme enrouer.