Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- schilderen:
- schilder:
-
Wiktionary:
- schilderen → pintar, pintado, pintura, caracterizar, describir, representar, retratar, señalar
- schilder → pintor
- schilder → pintor, pintora, barnizador, barnizadora
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schilderen (Nederlands) in het Spaans
schilderen:
-
schilderen (portretteren; tekenen; afbeelden)
-
schilderen (verven; lakken; beschilderen)
Conjugations for schilderen:
o.t.t.
- schilder
- schildert
- schildert
- schilderen
- schilderen
- schilderen
o.v.t.
- schilderde
- schilderde
- schilderde
- schilderden
- schilderden
- schilderden
v.t.t.
- heb geschilderd
- hebt geschilderd
- heeft geschilderd
- hebben geschilderd
- hebben geschilderd
- hebben geschilderd
v.v.t.
- had geschilderd
- had geschilderd
- had geschilderd
- hadden geschilderd
- hadden geschilderd
- hadden geschilderd
o.t.t.t.
- zal schilderen
- zult schilderen
- zal schilderen
- zullen schilderen
- zullen schilderen
- zullen schilderen
o.v.t.t.
- zou schilderen
- zou schilderen
- zou schilderen
- zouden schilderen
- zouden schilderen
- zouden schilderen
en verder
- ben geschilderd
- bent geschilderd
- is geschilderd
- zijn geschilderd
- zijn geschilderd
- zijn geschilderd
diversen
- schilder!
- schildert!
- geschilderd
- schilderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schilderen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pintar | afbeelden; afschilderen; beschilderen | |
pintura | schilderen | doek; het verven; lakkerij; levendige beschrijving; schilderij; schildering; schilderkunst; schilderstuk; schilderwerk; tableau; verf; verven |
retratar | afbeelden; afschilderen; uitschilderen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dibujar | afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen | met pen overtekenen; overtrekken; tekenen; uittekenen |
pintar | afbeelden; beschilderen; lakken; portretteren; schilderen; tekenen; verven | adviseren; afschilderen; doen lijken; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren; uitbeelden; uitschilderen; verbeelden; verpersonificeren; vertolken |
retratar | afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen | |
teñir | beschilderen; lakken; schilderen; verven | inkleuren; kleuren; tinten |
Verwante woorden van "schilderen":
Verwante definities voor "schilderen":
Wiktionary: schilderen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schilderen | → pintar | ↔ paint — apply paint to |
• schilderen | → pintar | ↔ paint — practise the art of painting pictures |
• schilderen | → pintado | ↔ painting — the action of applying paint |
• schilderen | → pintura | ↔ painting — artistic application of paint |
• schilderen | → caracterizar; describir; pintar; representar; retratar; señalar | ↔ zeichnen — (transitiv); im übertragenen Sinne: schildern; (in literarischen Darbietungen und Texten) Figuren, Charaktere mittels Zeichen, Sprachstil, Gesten, in Haltung und Miene interagierend handeln lassen |
• schilderen | → pintar | ↔ dépeindre — décrire et représenter par le discours. |
• schilderen | → pintar | ↔ peindre — enduire ou couvrir de peinture, de couleur ou de pigments. |
schilderen vorm van schilder:
-
de schilder (huisschilder; verver; huisschilderes)
Vertaal Matrix voor schilder:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pintor | huisschilder; huisschilderes; schilder; verver | kunstschilder |
pintor de brocha gorda | huisschilder; huisschilderes; schilder; verver | broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier |
Verwante woorden van "schilder":
Wiktionary: schilder
schilder
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schilder | → pintor | ↔ Maler — Künstler, der Bilder malen |
• schilder | → pintor | ↔ Maler — Handwerker, der beispielsweise Wand streichen |
• schilder | → pintor; pintora | ↔ painter — artist |
• schilder | → pintor; pintora; barnizador; barnizadora | ↔ painter — laborer |
• schilder | → pintor | ↔ peintre — artiste utilisant la peinture pour son art. |