Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- scherpheid:
-
scherp:
- especializado en; concentrado en; cortante; afilado; de canto afilado; acre; brusco; mordaz; agresivo; astuto; puntiagudo; listo; agudo; fuerte; penetrante; picante; condimentado; sazonado; áspero; intenso; duro; agrio; severo; deslumbrante; estridente; chillón; encarnizado; con énfasis; con insistencia; fijo; liso; envarado; hosco; picudo; torpe; ceñido; rígido; penoso; apretado; austero; tieso; tenaz; nítido; tajante; adusto; hiriente; espabilado; estirado; arisco; vehemente; acerado; parsimonioso; perspicaz; punzante; hirsuto; cáustico; anquilosado; muy afilado; aguijoneador; afrentoso
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor scherpheid (Nederlands) in het Spaans
scherpheid:
-
de scherpheid (scherpzinnigheid; spitsvondigheid; schranderheid; spitsheid; scherpte)
-
de scherpheid (puntig zijn; scherpte; puntigheid; spitsheid)
Vertaal Matrix voor scherpheid:
Verwante woorden van "scherpheid":
Wiktionary: scherpheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scherpheid | → agudeza | ↔ sharpness — cutting ability of an edge |
• scherpheid | → acrimonia | ↔ acrimonie — agressivité verbale due à une mauvaise humeur. |
• scherpheid | → agudeza; acrimonia | ↔ acuité — qualité de ce qui est aigu. |
• scherpheid | → acrimonia | ↔ finesse — qualité de ce qui est fin, délié ou menu. |
• scherpheid | → acrimonia; amargura | ↔ âcreté — qualité de ce qui est âcre. |
• scherpheid | → acrimonia | ↔ âpreté — qualité de ce qui est âpre. |
scherpheid vorm van scherp:
-
scherp (messcherp)
especializado en; concentrado en-
especializado en bijvoeglijk naamwoord
-
concentrado en bijvoeglijk naamwoord
-
-
scherp (scherpgerand)
cortante; afilado; de canto afilado-
cortante bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
de canto afilado bijvoeglijk naamwoord
-
-
scherp (vinnig; vlijmend; hanig; snibbig; fel; pinnig)
-
scherp (spits; puntig)
astuto; puntiagudo; listo-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
puntiagudo bijvoeglijk naamwoord
-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
-
scherp (schel; schril; hoog; hard; snerpend)
agudo; fuerte; penetrante-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
fuerte bijvoeglijk naamwoord
-
penetrante bijvoeglijk naamwoord
-
-
scherp (scherp van smaak; heet; pikant)
picante; condimentado; sazonado-
picante bijvoeglijk naamwoord
-
condimentado bijvoeglijk naamwoord
-
sazonado bijvoeglijk naamwoord
-
-
scherp (schel klinkend; doordringend; indringend)
agudo; áspero; intenso; acre; fuerte; duro; agrio; severo; deslumbrante; estridente; chillón; penetrante; encarnizado; con énfasis; con insistencia-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
áspero bijvoeglijk naamwoord
-
intenso bijvoeglijk naamwoord
-
acre bijvoeglijk naamwoord
-
fuerte bijvoeglijk naamwoord
-
duro bijvoeglijk naamwoord
-
agrio bijvoeglijk naamwoord
-
severo bijvoeglijk naamwoord
-
deslumbrante bijvoeglijk naamwoord
-
estridente bijvoeglijk naamwoord
-
chillón bijvoeglijk naamwoord
-
penetrante bijvoeglijk naamwoord
-
encarnizado bijvoeglijk naamwoord
-
con énfasis bijvoeglijk naamwoord
-
con insistencia bijvoeglijk naamwoord
-
-
scherp (vlijmscherp; vlijmend)
fijo; liso; envarado; hosco; picudo; torpe; afilado; cortante; ceñido; chillón; agudo; áspero; rígido; severo; penoso; apretado; austero; tieso; picante; tenaz; nítido; tajante; adusto; hiriente; espabilado; estirado; mordaz; arisco; acre; vehemente; puntiagudo; acerado; parsimonioso; perspicaz; punzante; penetrante; hirsuto; encarnizado; cáustico; anquilosado; muy afilado; aguijoneador; afrentoso-
fijo bijvoeglijk naamwoord
-
liso bijvoeglijk naamwoord
-
envarado bijvoeglijk naamwoord
-
hosco bijvoeglijk naamwoord
-
picudo bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
cortante bijvoeglijk naamwoord
-
ceñido bijvoeglijk naamwoord
-
chillón bijvoeglijk naamwoord
-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
áspero bijvoeglijk naamwoord
-
rígido bijvoeglijk naamwoord
-
severo bijvoeglijk naamwoord
-
penoso bijvoeglijk naamwoord
-
apretado bijvoeglijk naamwoord
-
austero bijvoeglijk naamwoord
-
tieso bijvoeglijk naamwoord
-
picante bijvoeglijk naamwoord
-
tenaz bijvoeglijk naamwoord
-
nítido bijvoeglijk naamwoord
-
tajante bijvoeglijk naamwoord
-
adusto bijvoeglijk naamwoord
-
hiriente bijvoeglijk naamwoord
-
espabilado bijvoeglijk naamwoord
-
estirado bijvoeglijk naamwoord
-
mordaz bijvoeglijk naamwoord
-
arisco bijvoeglijk naamwoord
-
acre bijvoeglijk naamwoord
-
vehemente bijvoeglijk naamwoord
-
puntiagudo bijvoeglijk naamwoord
-
acerado bijvoeglijk naamwoord
-
parsimonioso bijvoeglijk naamwoord
-
perspicaz bijvoeglijk naamwoord
-
punzante bijvoeglijk naamwoord
-
penetrante bijvoeglijk naamwoord
-
hirsuto bijvoeglijk naamwoord
-
encarnizado bijvoeglijk naamwoord
-
cáustico bijvoeglijk naamwoord
-
anquilosado bijvoeglijk naamwoord
-
muy afilado bijvoeglijk naamwoord
-
aguijoneador bijvoeglijk naamwoord
-
afrentoso bijvoeglijk naamwoord
-
-
scherp (bijtend; gemeen; fel; doordringend)
Vertaal Matrix voor scherp:
Verwante woorden van "scherp":
Synoniemen voor "scherp":
Antoniemen van "scherp":
Verwante definities voor "scherp":
Wiktionary: scherp
scherp
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scherp | → sarcástico; cáustico; áspero | ↔ acrimonious — sharp and harsh |
• scherp | → sagaz; perspicaz; agudo | ↔ acute — sensitive |
• scherp | → agudo | ↔ acute — geometry: of an angle |
• scherp | → astringente | ↔ astringent — sharp, caustic, severe |
• scherp | → mordaz | ↔ mordacious — biting, sharp or caustic in style or tone |
• scherp | → acre | ↔ pungent — having a strong odour |
• scherp | → punzante | ↔ pungent — having a sharp and stiff point |
• scherp | → afilado; filoso | ↔ sharp — able to cut easily |
• scherp | → filoso | ↔ sharp — pointed, able to pierce easily |
• scherp | → afilado; agudo; acerbo; acre | ↔ acerbe — Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre |
• scherp | → agrio | ↔ aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable. |
• scherp | → agudo; afilado | ↔ aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer. |
• scherp | → afilado | ↔ coupant — Qui couper. |
• scherp | → afilado; agudo; acerbo; acre; sutil; chistoso; ocurrente; ingenioso; fino | ↔ fin — délié, menu, mince ou étroit. |
• scherp | → incisivo | ↔ incisif — Qui couper ou qui est propre à couper. |
• scherp | → agudo; acerbo; acre | ↔ mordant — didact|fr Qui mordre. |
• scherp | → afilado; agudo | ↔ perçant — Qui percer, qui pénétrer. |
• scherp | → picante | ↔ piquant — Qui piquer. |
• scherp | → afilado; agudo; puntiagudo | ↔ pointu — Qui se termine en pointe |
• scherp | → preciso | ↔ précis — Qui est entièrement déterminé, qui ne laisser place à aucune incertitude. |
• scherp | → afilado; agudo | ↔ pénétrant — Qui pénétrer. |
• scherp | → afilado; agudo | ↔ saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors. |
• scherp | → vivo | ↔ vif — Qui est en vie. |
• scherp | → acre; agrio; amargo | ↔ âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant. |
• scherp | → áspero | ↔ âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût. |