Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- schemer:
- schemeren:
-
Wiktionary:
- schemer → crepúsculo
- schemeren → amanecer, anochecer, atardecer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schemer (Nederlands) in het Spaans
schemer:
-
de schemer (schemerdonker; deemstering; halfdonker; schemering; schemeren; schemerlicht)
Vertaal Matrix voor schemer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
crepúsculo | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | schemeravond; schemertijd; schemeruurtje |
penumbra | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | donker; duister; duisternis |
Verwante woorden van "schemer":
Wiktionary: schemer
schemer
noun
-
de periode van verminderend licht tussen dag en nacht
- schemer → crepúsculo
schemeren:
-
schemeren (schemerdonker; deemstering; halfdonker; schemering; schemerlicht; schemer)
-
schemeren (avond worden)
estar entre dos luces-
estar entre dos luces werkwoord
-
Conjugations for schemeren:
o.t.t.
- schemer
- schemert
- schemert
- schemeren
- schemeren
- schemeren
o.v.t.
- schemerde
- schemerde
- schemerde
- schemerden
- schemerden
- schemerden
v.t.t.
- heb geschemerd
- hebt geschemerd
- heeft geschemerd
- hebben geschemerd
- hebben geschemerd
- hebben geschemerd
v.v.t.
- had geschemerd
- had geschemerd
- had geschemerd
- hadden geschemerd
- hadden geschemerd
- hadden geschemerd
o.t.t.t.
- zal schemeren
- zult schemeren
- zal schemeren
- zullen schemeren
- zullen schemeren
- zullen schemeren
o.v.t.t.
- zou schemeren
- zou schemeren
- zou schemeren
- zouden schemeren
- zouden schemeren
- zouden schemeren
en verder
- ben geschemerd
- bent geschemerd
- is geschemerd
- zijn geschemerd
- zijn geschemerd
- zijn geschemerd
diversen
- schemer!
- schemert!
- geschemerd
- schemerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schemeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
crepúsculo | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | schemeravond; schemertijd; schemeruurtje |
penumbra | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | donker; duister; duisternis |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
estar entre dos luces | avond worden; schemeren |