Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schema:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schema (Nederlands) in het Spaans

schema:

schema [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het schema
    el esquema; el diagráma; el plan; el programa
    • esquema [el ~] zelfstandig naamwoord
    • diagráma [el ~] zelfstandig naamwoord
    • plan [el ~] zelfstandig naamwoord
    • programa [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. het schema
    el esquema
    • esquema [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. het schema (kleurenschema)

Vertaal Matrix voor schema:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
combinación kleurenschema; schema aaneenkoppeling; aaneensluiting; aansluiting; band; combinatie; connectie; join; koppeling; liaison; link; onderjurk; relatie; samenhang; samenstelling; samenvoegen; verband; verbinding
diagráma schema
esquema schema
plan schema intentie; moedwil; oogmerk; opzet; plan; planning; project; toeleg; voornemen
programa schema computerprogramma; leerstof; programma; radio; radio-uitzending; radioprogramma; toepassing; uitzending
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
esquema overzicht
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
combinación de colores kleurenschema; schema

Verwante woorden van "schema":

  • schemaatje, schemaatjes

Wiktionary: schema


Cross Translation:
FromToVia
schema agenda; programa agenda — temporally organized plan
schema agenda calendar — a list of planned events
schema esquema Schema — auf das Wesentliche reduzierte, grafische, übersichtliche Darstellung einer komplexen Sache
schema esquema schématracé figurant d’une façon simplifier la disposition d’un bâtiment, d’un appareil, d’un organe, etc.

Verwante vertalingen van schema