Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- schakeren:
- schaker:
-
Wiktionary:
- schaker → ajedrecista, secuestrador, raptor
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schakeren (Nederlands) in het Spaans
schakeren:
-
schakeren (onderscheid aanbrengen in; nuanceren)
Conjugations for schakeren:
o.t.t.
- schakeer
- schakeert
- schakeert
- schakeeren
- schakeeren
- schakeeren
o.v.t.
- schakeerde
- schakeerde
- schakeerde
- schakeerden
- schakeerden
- schakeerden
v.t.t.
- heb geschakeerd
- hebt geschakeerd
- heeft geschakeerd
- hebben geschakeerd
- hebben geschakeerd
- hebben geschakeerd
v.v.t.
- had geschakeerd
- had geschakeerd
- had geschakeerd
- hadden geschakeerd
- hadden geschakeerd
- hadden geschakeerd
o.t.t.t.
- zal schakeren
- zult schakeren
- zal schakeren
- zullen schakeren
- zullen schakeren
- zullen schakeren
o.v.t.t.
- zou schakeren
- zou schakeren
- zou schakeren
- zouden schakeren
- zouden schakeren
- zouden schakeren
en verder
- ben geschakeerd
- bent geschakeerd
- is geschakeerd
- zijn geschakeerd
- zijn geschakeerd
- zijn geschakeerd
diversen
- schakeer!
- schakeert!
- geschakeerd
- schakerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schakeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alternar | schakeren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alternar | afwisselen; herzien; veranderen; verwisselen; wijzigen | |
matizar | nuanceren; onderscheid aanbrengen in; schakeren | nuanceren |
Verwante woorden van "schakeren":
schakeren vorm van schaker:
-
de schaker (schaakspeler)
Vertaal Matrix voor schaker:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ajedrecista | schaakspeler; schaker | |
jugador de ajedrez | schaakspeler; schaker |
Verwante woorden van "schaker":
Wiktionary: schaker
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaker | → ajedrecista | ↔ chess player — a person who plays chess |
• schaker | → secuestrador; raptor | ↔ kidnapper — one who performs kidnap |