Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rusten (Nederlands) in het Spaans
rusten:
Conjugations for rusten:
o.t.t.
- rust
- rust
- rust
- rusten
- rusten
- rusten
o.v.t.
- rustte
- rustte
- rustte
- rustten
- rustten
- rustten
v.t.t.
- heb gerust
- hebt gerust
- heeft gerust
- hebben gerust
- hebben gerust
- hebben gerust
v.v.t.
- had gerust
- had gerust
- had gerust
- hadden gerust
- hadden gerust
- hadden gerust
o.t.t.t.
- zal rusten
- zult rusten
- zal rusten
- zullen rusten
- zullen rusten
- zullen rusten
o.v.t.t.
- zou rusten
- zou rusten
- zou rusten
- zouden rusten
- zouden rusten
- zouden rusten
diversen
- rust!
- rust!
- gerust
- rustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor rusten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
descansar | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen | pauzeren |
reposar | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen |
Wiktionary: rusten
rusten
Cross Translation:
verb
-
werk of andere activiteit staken om het lichaam in staat te stellen weer op krachten te komen
- rusten → reposar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rusten | → descansar; reposar | ↔ rest — intransitive: take repose |
• rusten | → descansar | ↔ reposer — Cesser de travailler, d’agir, d’être en mouvement, pour faire disparaître la fatigue. |