Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ruil (Nederlands) in het Spaans

ruil:

ruil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ruil (inruil)
    el cambio; el regateo; la permutación; el contrato de canje; el intercambio; el trueque; el trapicheo; el contrato de cambio
  2. de ruil (omruil; uitwisseling; omwisseling; )
    el intercambio; el cambio

Vertaal Matrix voor ruil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cambio inruil; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling amenderen; declineren; deviezenkoers; draai; evolutie; geldkoers; herleidingskoers; hervorming; het verschonen; keer; keerpunt; kentering; kering; koers; koppelkoers; modificeren; mutatie; muteren; ombuiging; omdraaiing; omkeer; omkering; ommedraai; ommekeer; ommezwaai; omruil; omschakeling; omslag; omwisselen; omwisseling; overgang; overplaatsing; overslag; overstap; richtingsverandering; transformatie; valuta; veranderen; verandering; verbuigen; verruiling; verschoning; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wissel; wisselbrief; wisseling; wisselkoers; wisseltarief
contrato de cambio inruil; ruil
contrato de canje inruil; ruil
intercambio inruil; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling ruilen
permutación inruil; ruil verruiling
regateo inruil; ruil afpingelarij; gedribbel; handjeklap; handjeplak; knibbelarij; koehandel; marchandering; onderhandeling
trapicheo inruil; ruil afpingelarij; knibbelarij
trueque inruil; ruil ruilhandel

Verwante woorden van "ruil":


Wiktionary: ruil


Cross Translation:
FromToVia
ruil trueque barter — an equal exchange

ruilen:

ruilen werkwoord (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)

  1. ruilen (omruilen; wisselen; omwisselen; verwisselen)
    cambiar
  2. ruilen (inwisselen; omwisselen; wisselen; )
    cambiar; canjear
  3. ruilen (uitwisselen; verruilen)
  4. ruilen
    trocar; cambiar

Conjugations for ruilen:

o.t.t.
  1. ruil
  2. ruilt
  3. ruilt
  4. ruilen
  5. ruilen
  6. ruilen
o.v.t.
  1. ruilde
  2. ruilde
  3. ruilde
  4. ruilden
  5. ruilden
  6. ruilden
v.t.t.
  1. heb geruild
  2. hebt geruild
  3. heeft geruild
  4. hebben geruild
  5. hebben geruild
  6. hebben geruild
v.v.t.
  1. had geruild
  2. had geruild
  3. had geruild
  4. hadden geruild
  5. hadden geruild
  6. hadden geruild
o.t.t.t.
  1. zal ruilen
  2. zult ruilen
  3. zal ruilen
  4. zullen ruilen
  5. zullen ruilen
  6. zullen ruilen
o.v.t.t.
  1. zou ruilen
  2. zou ruilen
  3. zou ruilen
  4. zouden ruilen
  5. zouden ruilen
  6. zouden ruilen
en verder
  1. is geruild
  2. zijn geruild
diversen
  1. ruil!
  2. ruilt!
  3. geruild
  4. ruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ruilen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het ruilen
    el intercambio; el canje

Vertaal Matrix voor ruilen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
canje ruilen inruilobject; ruilhandel; ruilverkeer
intercambio ruilen inruil; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cambiar inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen Wisselen; aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; fluctueren; hernieuwen; herstellen; herzien; iets omdraaien; inruilen; kenteren; modificeren; omkeren; omwerken; omwisselen; omzetten; omzwaaien; overstappen; remplaceren; renoveren; restaureren; variëren; veranderen; verbeteren; vernieuwen; vervangen; verwisselen; wijzigen; wisselen
canjear inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen
intercambiar ruilen; uitwisselen; verruilen fluctueren; met elkaar verwarren; omwisselen; variëren; verwisselen; wisselen
trocar ruilen

Verwante woorden van "ruilen":


Wiktionary: ruilen


Cross Translation:
FromToVia
ruilen trocar barter — exchange goods or services without involving money
ruilen cambiar exchange — To replace with a similar item
ruilen trocar troak — exchange goods or services without involving money
ruilen trocar troquer — Échanger de biens sans contrepartie en argent (1):
ruilen intercambiar; trocar; permutar échangerdonner une chose contre une autre.