Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor roof (Nederlands) in het Spaans
roof:
Vertaal Matrix voor roof:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
atraco | beroving; roof | |
costra | korst; roof; wondkorst | korstje |
rapiña | beroving; roof | overval |
robo | beroving; roof | braak; diefstal; inbraak; kraak; ontvreemding |
Verwante woorden van "roof":
roof vorm van roven:
-
roven (plunderen; leegplunderen; uitplunderen)
robar; quitar; pillar; saquear; desvalijar-
robar werkwoord
-
quitar werkwoord
-
pillar werkwoord
-
saquear werkwoord
-
desvalijar werkwoord
-
-
roven (stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen)
-
roven (beroven)
Conjugations for roven:
o.t.t.
- roof
- rooft
- rooft
- roven
- roven
- roven
o.v.t.
- roofde
- roofde
- roofde
- roofden
- roofden
- roofden
v.t.t.
- heb geroofd
- hebt geroofd
- heeft geroofd
- hebben geroofd
- hebben geroofd
- hebben geroofd
v.v.t.
- had geroofd
- had geroofd
- had geroofd
- hadden geroofd
- hadden geroofd
- hadden geroofd
o.t.t.t.
- zal roven
- zult roven
- zal roven
- zullen roven
- zullen roven
- zullen roven
o.v.t.t.
- zou roven
- zou roven
- zou roven
- zouden roven
- zouden roven
- zouden roven
diversen
- roof!
- rooft!
- geroofd
- rovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de roven (wondkorsten; korsten)