Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. robbedoes:
  2. robbedoezen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor robbedoes (Nederlands) in het Spaans

robbedoes:

robbedoes [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de robbedoes (wildebras)
    el chico muy vivo e inquieto; el salvaje

Vertaal Matrix voor robbedoes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chico muy vivo e inquieto robbedoes; wildebras
salvaje robbedoes; wildebras wilde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
salvaje barbaars; beestachtig; bitter teleurgesteld; bruut; inhumaan; monsterlijk; onderdrukt; onmenselijk; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt; wreed

Verwante woorden van "robbedoes":


robbedoes vorm van robbedoezen:

robbedoezen werkwoord (robbedoes, robbedoest, robbedoesde, robbedoesden, gerobbedoesd)

  1. robbedoezen
    corretear; juguetear; desfogarse

Conjugations for robbedoezen:

o.t.t.
  1. robbedoes
  2. robbedoest
  3. robbedoest
  4. robbedoezen
  5. robbedoezen
  6. robbedoezen
o.v.t.
  1. robbedoesde
  2. robbedoesde
  3. robbedoesde
  4. robbedoesden
  5. robbedoesden
  6. robbedoesden
v.t.t.
  1. heb gerobbedoesd
  2. hebt gerobbedoesd
  3. heeft gerobbedoesd
  4. hebben gerobbedoesd
  5. hebben gerobbedoesd
  6. hebben gerobbedoesd
v.v.t.
  1. had gerobbedoesd
  2. had gerobbedoesd
  3. had gerobbedoesd
  4. hadden gerobbedoesd
  5. hadden gerobbedoesd
  6. hadden gerobbedoesd
o.t.t.t.
  1. zal robbedoezen
  2. zult robbedoezen
  3. zal robbedoezen
  4. zullen robbedoezen
  5. zullen robbedoezen
  6. zullen robbedoezen
o.v.t.t.
  1. zou robbedoezen
  2. zou robbedoezen
  3. zou robbedoezen
  4. zouden robbedoezen
  5. zouden robbedoezen
  6. zouden robbedoezen
diversen
  1. robbedoes!
  2. robbedoest!
  3. gerobbedoesd
  4. robbedoezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor robbedoezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desfogarse uitrazen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corretear robbedoezen hoereren; met trippelpasjes lopen; met vlugge pasjes gaan; tippelen; trippelen
desfogarse robbedoezen uitrazen; uitwoeden
juguetear robbedoezen dollen; ravotten; ronddartelen; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven

Verwante woorden van "robbedoezen":


Wiktionary: robbedoezen


Cross Translation:
FromToVia
robbedoezen retozar; juguetear; loquear batifoler — (familier, fr) jouer à la manière des enfants.
robbedoezen retozar; juguetear; loquear gambader — Faire des gambades.