Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rijten (Nederlands) in het Spaans
rijten:
-
rijten (openscheuren; losscheuren; openrijten)
Conjugations for rijten:
o.t.t.
- rijt
- rijt
- rijt
- rijten
- rijten
- rijten
o.v.t.
- reet
- reet
- reet
- reten
- reten
- reten
v.t.t.
- heb gereten
- hebt gereten
- heeft gereten
- hebben gereten
- hebben gereten
- hebben gereten
v.v.t.
- had gereten
- had gereten
- had gereten
- hadden gereten
- hadden gereten
- hadden gereten
o.t.t.t.
- zal rijten
- zult rijten
- zal rijten
- zullen rijten
- zullen rijten
- zullen rijten
o.v.t.t.
- zou rijten
- zou rijten
- zou rijten
- zouden rijten
- zouden rijten
- zouden rijten
en verder
- is gereten
- zijn gereten
diversen
- rijt!
- rijt!
- gereten
- rijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor rijten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rasgar | inscheuren; verscheuring | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
desgarrar | losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten | afrukken; afscheuren; ergens uitscheuren; inscheuren; scheuren; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken |
desgarrarse | losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten | inscheuren; scheuren |
rasgar | losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten | afrukken; afscheuren; inscheuren; scheuren; uitrukken; uitscheuren |