Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- relatief:
-
Wiktionary:
- relatief → relativo
- relatief → relativo, relativamente
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor relatief (Nederlands) in het Spaans
relatief:
-
relatief (betrekkelijk)
relativamente; relativo; comparativo; considerablemente; considerable-
relativamente bijvoeglijk naamwoord
-
relativo bijvoeglijk naamwoord
-
comparativo bijvoeglijk naamwoord
-
considerablemente bijvoeglijk naamwoord
-
considerable bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor relatief:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
comparativo | betrekkelijk; relatief | vergelijkend |
considerable | betrekkelijk; relatief | aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; danig; duchtig; enorm; ferm; fiks; flink; fors; gedecideerd; kordaat; noemenswaardige; nogal; nogal wat; redelijk; resoluut; stevig; substantieel; tamelijk; tamelijk veel; vastberaden; vrij veel; vrij wat |
considerablemente | betrekkelijk; relatief | aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; enorm; ferm; fiks; flink; fors; gedecideerd; kordaat; resoluut; stevig; substantieel; vastberaden |
relativamente | betrekkelijk; relatief | naar verhouding; persoonlijk; subjectief |
relativo | betrekkelijk; relatief | persoonlijk; subjectief; vergelijkend |