Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. reformeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor reformeren (Nederlands) in het Spaans

reformeren:

reformeren werkwoord (reformeer, reformeert, reformeerde, reformeerden, gereformeerd)

  1. reformeren (herzien; hervormen)
    revisar; reformar; rever
  2. reformeren (kerk hervormen; hervormen)
    reformar; reorganizar

Conjugations for reformeren:

o.t.t.
  1. reformeer
  2. reformeert
  3. reformeert
  4. reformeren
  5. reformeren
  6. reformeren
o.v.t.
  1. reformeerde
  2. reformeerde
  3. reformeerde
  4. reformeerden
  5. reformeerden
  6. reformeerden
v.t.t.
  1. ben gereformeerd
  2. bent gereformeerd
  3. is gereformeerd
  4. zijn gereformeerd
  5. zijn gereformeerd
  6. zijn gereformeerd
v.v.t.
  1. was gereformeerd
  2. was gereformeerd
  3. was gereformeerd
  4. waren gereformeerd
  5. waren gereformeerd
  6. waren gereformeerd
o.t.t.t.
  1. zal reformeren
  2. zult reformeren
  3. zal reformeren
  4. zullen reformeren
  5. zullen reformeren
  6. zullen reformeren
o.v.t.t.
  1. zou reformeren
  2. zou reformeren
  3. zou reformeren
  4. zouden reformeren
  5. zouden reformeren
  6. zouden reformeren
diversen
  1. reformeer!
  2. reformeert!
  3. gereformeerd
  4. reformerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor reformeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reformar hervormen; herzien; kerk hervormen; reformeren afwisselen; amenderen; hernieuwen; herstellen; herzien; modificeren; nieuw leven inblazen; omvormen; omwerken; opnieuw doen; overdoen; renoveren; reorganiseren; restaureren; veranderen; verbeteren; verbouwen; vernieuwen; vertimmeren; vervormen; verwisselen; wijzigen
reorganizar hervormen; kerk hervormen; reformeren hernieuwen; herstellen; herstructureren; nieuw leven inblazen; omvormen; renoveren; reorganiseren; restaureren; saneren; verbeteren; vernieuwen; vervormen
rever hervormen; herzien; reformeren
revisar hervormen; herzien; reformeren controleren; examineren; inspecteren; keuren; reviseren; schouwen

Wiktionary: reformeren

reformeren
verb
  1. een andere vorm geven, hervormen

Cross Translation:
FromToVia
reformeren reformar reformieren — (transitiv) etwas (durch eine Reform) verändern, neu gestalten; eine Reform durchführen und dadurch etwas verbessern
reformeren reformar reformer — Former de nouveau.
reformeren reformar; adelantar; mejorar; libertar; poner en libertad réformerrétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.

Computer vertaling door derden: