Nederlands
Uitgebreide vertaling voor race (Nederlands) in het Spaans
race:
-
de race (wedloop; wedren)
-
de race (wedloop van hardlopers; hardloperij)
Vertaal Matrix voor race:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
carrera | hardloperij; race; wedloop; wedloop van hardlopers; wedren | concours; cursus; draven; ervaring; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; geren; hardloopwedstrijd; kursus; leergang; loop; partij; pot; praktijk; rennen; routine; strijd; studie; wedstrijd |
carrera de pedestrismo | hardloperij; race; wedloop van hardlopers |
Verwante woorden van "race":
race vorm van racen:
-
racen (rennen; hollen)
-
racen (motorracen)
correr con motocicleta-
correr con motocicleta werkwoord
-
Conjugations for racen:
o.t.t.
- race
- racet
- racet
- racen
- racen
- racen
o.v.t.
- racete
- racete
- racete
- raceten
- raceten
- raceten
v.t.t.
- heb geracet
- hebt geracet
- heeft geracet
- hebben geracet
- hebben geracet
- hebben geracet
v.v.t.
- had geracet
- had geracet
- had geracet
- hadden geracet
- hadden geracet
- hadden geracet
o.t.t.t.
- zal racen
- zult racen
- zal racen
- zullen racen
- zullen racen
- zullen racen
o.v.t.t.
- zou racen
- zou racen
- zou racen
- zouden racen
- zouden racen
- zouden racen
en verder
- ben geracet
- bent geracet
- is geracet
- zijn geracet
- zijn geracet
- zijn geracet
diversen
- race!
- racet!
- geracet
- racent
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor racen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
correr con motocicleta | motorracen; racen | |
galopar | hollen; racen; rennen | draven; galopperen; hard rennen; hollen; pezen; sprinten |