Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. puin:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor puin (Nederlands) in het Spaans

puin:

puin [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het puin (steengruis; macadam; mortel; )
    la grava
    • grava [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het puin (metselspecie; mortel; specie; )
    la sustancia; el mortero; el cemento

Vertaal Matrix voor puin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cemento bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; specie; split; steengruis; steenslag bindmiddel; cement; cementlaag; metselkalk
grava bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; split; steengruis; steenslag grind; grindsteen; keizand; kiezels; kiezelsteentjes
mortero bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; specie; split; steengruis; steenslag dommekracht; hersenloze krachtpatser; metselkalk; mortier; vijzel
sustancia bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; specie; split; steengruis; steenslag materie; stof; substantie

Wiktionary: puin

puin
noun
  1. een massa vergruizelde steen

Cross Translation:
FromToVia
puin escombros; restos debris — rubble, wreckage, scattered remains of something destroyed
puin basura; ñiqueñaque; cachureo debris — litter and discarded refuse
puin detrito detritus — detritus
puin escombros rubble — the broken remains of an object, usually rock or masonry
puin desecho; detrito; escombros; desperdicios; basura débrisreste d’une chose brisée ou en partie détruire.

Verwante vertalingen van puin