Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. privé:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor privé (Nederlands) in het Spaans

privé:

privé bijvoeglijk naamwoord

  1. privé (besloten)
    privado; personal

Vertaal Matrix voor privé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personal arbeidskrachten; bediening; besturing; employees; mankracht; personeel; service; uitserveren; werknemers
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
privado besloten; privé particulier
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personal besloten; privé autochtoon; eigenhandig; inheems; inlands; persoonlijk; persoonsgebonden; subjectief; zelf

Wiktionary: privé

privé
adjective
  1. voor persoonlijk gebruik gereserveerd

Verwante vertalingen van privé