Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. prikkend:
  2. prikken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prikkend (Nederlands) in het Spaans

prikkend:

prikkend bijvoeglijk naamwoord

  1. prikkend
    picante

Vertaal Matrix voor prikkend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
picante prikkend gedurfd; geil; gekruid; gepeperd; gewaagd; hartig; heet; hitsig; kruidig; opgewonden; opwindend; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak; seksueel opgewonden; sexy; smaak prikkelend; stekend; vlijmend; vlijmscherp

prikkend vorm van prikken:

prikken werkwoord (prik, prikt, prikte, prikten, geprikt)

  1. prikken (steken geven; steken)
    picar

Conjugations for prikken:

o.t.t.
  1. prik
  2. prikt
  3. prikt
  4. prikken
  5. prikken
  6. prikken
o.v.t.
  1. prikte
  2. prikte
  3. prikte
  4. prikten
  5. prikten
  6. prikten
v.t.t.
  1. heb geprikt
  2. hebt geprikt
  3. heeft geprikt
  4. hebben geprikt
  5. hebben geprikt
  6. hebben geprikt
v.v.t.
  1. had geprikt
  2. had geprikt
  3. had geprikt
  4. hadden geprikt
  5. hadden geprikt
  6. hadden geprikt
o.t.t.t.
  1. zal prikken
  2. zult prikken
  3. zal prikken
  4. zullen prikken
  5. zullen prikken
  6. zullen prikken
o.v.t.t.
  1. zou prikken
  2. zou prikken
  3. zou prikken
  4. zouden prikken
  5. zouden prikken
  6. zouden prikken
diversen
  1. prik!
  2. prikt!
  3. geprikt
  4. prikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor prikken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
picar happen in; toehappen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
picar prikken; steken; steken geven aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; bomen kappen; doorsteken; een inkeping maken; erdoor steken; eten; hakken; houwen; inbijten; inetsen; inkepen; inkerven; invreten; kappen; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; kietelen; kittelen; kriebelen; naar binnen werken; omhakken; ophitsen; provoceren; snijden; uitdagen; uitlokken; vellen; wegbikken

Verwante woorden van "prikken":


Wiktionary: prikken


Cross Translation:
FromToVia
prikken picar; pinchar; pespuntear; coser a máquina; punzar piquer — Traductions à trier suivant le sens