Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor plomberen (Nederlands) in het Spaans
plomberen:
-
plomberen (vullen)
Conjugations for plomberen:
o.t.t.
- plombeer
- plombeert
- plombeert
- plomberen
- plomberen
- plomberen
o.v.t.
- plombeerde
- plombeerde
- plombeerde
- plombeerden
- plombeerden
- plombeerden
v.t.t.
- heb geplobeerd
- hebt geplobeerd
- heeft geplobeerd
- hebben geplobeerd
- hebben geplobeerd
- hebben geplobeerd
v.v.t.
- had geplobeerd
- had geplobeerd
- had geplobeerd
- hadden geplobeerd
- hadden geplobeerd
- hadden geplobeerd
o.t.t.t.
- zal plomberen
- zult plomberen
- zal plomberen
- zullen plomberen
- zullen plomberen
- zullen plomberen
o.v.t.t.
- zou plomberen
- zou plomberen
- zou plomberen
- zouden plomberen
- zouden plomberen
- zouden plomberen
en verder
- ben geplombeerd
- bent geplombeerd
- is geplombeerd
- zijn geplombeerd
- zijn geplombeerd
- zijn geplombeerd
diversen
- plombeer!
- plombeert!
- geplobeerd
- plomberend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor plomberen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cargar | belasting; bevrachting; laden; vracht | |
colmar | overstelpen; overweldigen | |
llenar | aanplempen; aanvullen; volplempen; volstorten; volstorting | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acolchar | plomberen; vullen | volschenken; vullen |
cargar | plomberen; vullen | beladen; belasten; bevrachten; factureren; in rekening brengen; inladen; laden; op iets laden; opdragen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; sjouwen; torsen; uploaden; zeulen |
colmar | plomberen; vullen | bijvullen; volschenken; vullen |
empastar | plomberen; vullen | |
llenar | plomberen; vullen | beslaan; bijschenken; bijtanken; bijvullen; farceren; opvullen; ruimte innemen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volschenken; volstorten; volzetten; vullen |
rellenar | plomberen; vullen | bijschenken; bijtanken; bijvullen; dichtgooien; farceren; invullen; ophogen; opvullen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volstorten; vullen |
Wiktionary: plomberen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plomberen | → precintar | ↔ plombieren — (transitiv) den Verschluss eines Behältnisses oder eine technische Einrichtung mit einer bleiernen oder metallenen Plombe versiegeln |
Computer vertaling door derden: