Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. plas:
  2. plassen:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor plas:
    • charco


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plas (Nederlands) in het Spaans

plas:

plas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de plas (vijver; poel)
    el estanque
  2. de plas (plasje doen; plasje)
    el pipi
    • pipi [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estanque plas; poel; vijver bassin; bekken; waterbekken
pipi plas; plasje; plasje doen

Verwante woorden van "plas":


Wiktionary: plas


Cross Translation:
FromToVia
plas pis; pipí; pichí pee — urine
plas charco; poza puddle — a small pool of water
plas charco flaque — Petite étendue d’un liquide accumulé sur une surface plane.
plas lago lac — Étendue d’eau (1):
plas charca mare — petit lac, étendue d’eau
plas orina urine — biologie|fr liquide dû à la filtration du sang par les reins et conduit par les uretères dans la vessie, puis évacuer par le canal de l’urètre.
plas estanque; lago étang — Grand amas d’eau retenu par une chaussée

plassen:

plassen werkwoord (plas, plast, plaste, plasten, geplast)

  1. plassen (urineren; wateren)
    hacer pis; orinar; mear

Conjugations for plassen:

o.t.t.
  1. plas
  2. plast
  3. plast
  4. plassen
  5. plassen
  6. plassen
o.v.t.
  1. plaste
  2. plaste
  3. plaste
  4. plasten
  5. plasten
  6. plasten
v.t.t.
  1. heb geplast
  2. hebt geplast
  3. heeft geplast
  4. hebben geplast
  5. hebben geplast
  6. hebben geplast
v.v.t.
  1. had geplast
  2. had geplast
  3. had geplast
  4. hadden geplast
  5. hadden geplast
  6. hadden geplast
o.t.t.t.
  1. zal plassen
  2. zult plassen
  3. zal plassen
  4. zullen plassen
  5. zullen plassen
  6. zullen plassen
o.v.t.t.
  1. zou plassen
  2. zou plassen
  3. zou plassen
  4. zouden plassen
  5. zouden plassen
  6. zouden plassen
diversen
  1. plas!
  2. plast!
  3. geplast
  4. plassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

plassen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het plassen (zeiken)
    el orinar; el mear
    • orinar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • mear [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mear plassen; zeiken
orinar plassen; zeiken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hacer pis plassen; urineren; wateren
mear plassen; urineren; wateren zemelen
orinar plassen; urineren; wateren

Verwante woorden van "plassen":


Verwante definities voor "plassen":

  1. met water spelen1
    • de kinderen plassen door het water1
  2. urine uitstoten1
    • zij deed een plas op de WC1

Wiktionary: plassen


Cross Translation:
FromToVia
plassen hacer pis; mear pee — to urinate
plassen orinar urinate — to pass urine from the body
plassen pis wee — to urinate
plassen mearse wet — urinate accidentally in or on
plassen caminar; vadear waten — (intransitiv) im Wasser oder auf nachgebendem Untergrund langsam gehen, wobei die Beine bei jedem Schritt nacheinander angehoben werden
plassen chapotear barboterbredouiller, marmonner, parler d’une manière confuse, s’embrouiller dans ses explications.
plassen chapotear clapoter — marine|fr éprouver le clapotis.
plassen hacer pis faire pipiuriner.
plassen vadear; chapotear pataugermarcher dans une eau bourbeux.