Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- persoonlijk:
-
Wiktionary:
- persoonlijk → personal
- persoonlijk → en persona, personal
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor persoonlijk (Nederlands) in het Spaans
persoonlijk:
-
persoonlijk (subjectief)
personal; subjetivo; relativamente; relativo-
personal bijvoeglijk naamwoord
-
subjetivo bijvoeglijk naamwoord
-
relativamente bijvoeglijk naamwoord
-
relativo bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor persoonlijk:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
personal | arbeidskrachten; bediening; besturing; employees; mankracht; personeel; service; uitserveren; werknemers | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | particulier | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
personal | persoonlijk; subjectief | autochtoon; besloten; eigenhandig; inheems; inlands; persoonsgebonden; privé; zelf |
relativamente | persoonlijk; subjectief | betrekkelijk; naar verhouding; relatief |
relativo | persoonlijk; subjectief | betrekkelijk; relatief; vergelijkend |
subjetivo | persoonlijk; subjectief |
Verwante woorden van "persoonlijk":
Synoniemen voor "persoonlijk":
Antoniemen van "persoonlijk":
Verwante definities voor "persoonlijk":
Wiktionary: persoonlijk
persoonlijk
Cross Translation:
adjective
-
betrekking hebbend of uitgevoerd door de persoon zelf
- persoonlijk → personal
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• persoonlijk | → en persona | ↔ in person — actually present |
• persoonlijk | → en persona | ↔ in the flesh — with one's own body and presence |
• persoonlijk | → personal | ↔ personal — of or pertaining to a particular person |
• persoonlijk | → personal | ↔ personnel — Qui est propre et particulier à chaque personne. |