Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor peilen (Nederlands) in het Spaans

peilen:

peilen werkwoord (peil, peilt, peilde, peilden, gepeild)

  1. peilen (diepte bepalen; meten; opmeten)
    medir; comprobar; sondrar; escandallar; calibrar; sondear

Conjugations for peilen:

o.t.t.
  1. peil
  2. peilt
  3. peilt
  4. peilen
  5. peilen
  6. peilen
o.v.t.
  1. peilde
  2. peilde
  3. peilde
  4. peilden
  5. peilden
  6. peilden
v.t.t.
  1. heb gepeild
  2. hebt gepeild
  3. heeft gepeild
  4. hebben gepeild
  5. hebben gepeild
  6. hebben gepeild
v.v.t.
  1. had gepeild
  2. had gepeild
  3. had gepeild
  4. hadden gepeild
  5. hadden gepeild
  6. hadden gepeild
o.t.t.t.
  1. zal peilen
  2. zult peilen
  3. zal peilen
  4. zullen peilen
  5. zullen peilen
  6. zullen peilen
o.v.t.t.
  1. zou peilen
  2. zou peilen
  3. zou peilen
  4. zouden peilen
  5. zouden peilen
  6. zouden peilen
en verder
  1. ben gepeild
  2. bent gepeild
  3. is gepeild
  4. zijn gepeild
  5. zijn gepeild
  6. zijn gepeild
diversen
  1. peil!
  2. peilt!
  3. gepeild
  4. peilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor peilen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calibrar diepte bepalen; meten; opmeten; peilen kalibreren
comprobar diepte bepalen; meten; opmeten; peilen aantonen; afwegen; bepalen; beproeven; bewijzen; checken; constateren; controleren; determineren; doorvorsen; examineren; inschatten; kalibreren; keuren; nagaan; nakijken; narekenen; naspeuren; nasporen; natellen; natrekken; onderzoeken; overhoren; schatten; staven; testen; toetsen; vaststellen; verifieren; verifiëren; zekerstellen
escandallar diepte bepalen; meten; opmeten; peilen
medir diepte bepalen; meten; opmeten; peilen afpassen; afwegen; met zorg wegen
sondear diepte bepalen; meten; opmeten; peilen polsen
sondrar diepte bepalen; meten; opmeten; peilen

Verwante woorden van "peilen":


Wiktionary: peilen


Cross Translation:
FromToVia
peilen sondar; sondear cast — to heave a lead and line in order to ascertain the depth of water
peilen encuesta; encuestas poll — to solicit mock votes from (a person or group)

peil:

peil [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het peil (niveau; plan; laag; stand)
    el nivel; el gradación; el piso; el llano; la altura; el propósito; el estándar; la norma
    • nivel [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gradación [el ~] zelfstandig naamwoord
    • piso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • llano [el ~] zelfstandig naamwoord
    • altura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • propósito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estándar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • norma [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het peil (niveau; graad)
    el nivel; el grado; el rango; la categoría; el gradación
    • nivel [el ~] zelfstandig naamwoord
    • grado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rango [el ~] zelfstandig naamwoord
    • categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gradación [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor peil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
altura laag; niveau; peil; plan; stand hoogte; hoogtelijn; lichaamslengte; niveaulijn; uit de hoogte doen; verhevenheid
categoría graad; niveau; peil aantal personen bijeen; aard; afdeling; categorie; classificatie; departement; detachement; gelid; genre; gezelschap; groep; klasse; kleurcategorie; maatschappelijke klasse; onderverdeling; orde; rang; rangorde; sectie; slag; soort; stand; tak; type
estándar laag; niveau; peil; plan; stand maatstaf; standaard; toetssteen
gradación graad; laag; niveau; peil; plan; stand graad; gradatie; mate
grado graad; niveau; peil gehalte; graad; gradatie; klasse; mate; militaire rang; thermometergraad; warmtegraad; wetenschappelijke graad
llano laag; niveau; peil; plan; stand
nivel graad; laag; niveau; peil; plan; stand buil; bult; effenheid; graad; gradatie; kneuswond; kneuzing; letsel; mate; pijlhoogte; vlak; vlakheid
norma laag; niveau; peil; plan; stand commandovlag; maatstaf; norm; orde; regel; regeling; reglement; toetssteen; voorschrift; wet
piso laag; niveau; peil; plan; stand appartement; etage; etagewoning; flat; verdieping; woonlaag
propósito laag; niveau; peil; plan; stand deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; geneigdheid; gerichtheid; neiging; oogmerk; opzet; oriëntatie; plan; tendens; toeleg; trend; voornaamheid; voornemen; welgemanierdheid
rango graad; niveau; peil bereik; gelid; graad; hiërarchie; militaire rang; rang; rangorde; volgorde
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
categoría categorie
nivel dimensieniveau; laag; niveau
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llano alledaags; diep; eenvoudig; gewoon; laag; laag liggend; licht; lichtwegend; natuurlijk; niets bijzonders; ongekunsteld; ordinair

Verwante woorden van "peil":


Wiktionary: peil

peil
noun
  1. niveau of stand van bijvoorbeeld water

Cross Translation:
FromToVia
peil nivel de agua Pegel — Niveauhöhe einer Flüssigkeit oder sonstiger Zahlenwert einer physikalischen Größe
peil fluviómetro PegelWasserbau: Vorrichtung zur Messung des Wasserstands