Nederlands
Uitgebreide vertaling voor pauze (Nederlands) in het Spaans
pauze:
-
de pauze (tussenpoos; onderbreking)
-
de pauze (rustpauze; onderbreking; verpozing; tussenpoos)
-
de pauze
Vertaal Matrix voor pauze:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
descanso | onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing | onderbreking; respijt; rust; rustpauze; rustpoos; rustpunt; rusttijd; speelkwartier; uitstel; verpozing; werkpauze |
intermedio | onderbreking; pauze; tussenpoos | interim; intermezzo; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; speelkwartier; tussenpoos; tussenspel; tussentijd; verpozing; werkpauze |
pausa | onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing | ledig uurtje; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; speelkwartier; verpozing; werkpauze |
reposo | onderbreking; pauze; tussenpoos | elektrische ontlading; ontlading; speelkwartier; stagnatie; stuwing |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
intermedio | intermediair; tussenliggend |
Verwante woorden van "pauze":
Verwante definities voor "pauze":
Wiktionary: pauze
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pauze | → respiro | ↔ breath — a rest or pause |
• pauze | → pausa | ↔ hiatus — interruption, break or pause |
• pauze | → pausa | ↔ pause — temporary stop or rest |
• pauze | → pausa | ↔ Pause — Unterbrechung einer Tätigkeit |
• pauze | → pausa | ↔ pause — suspension, interruption momentanée d’une action. |
• pauze | → descanso; pausa | ↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,. |