Nederlands

Uitgebreide vertaling voor parten (Nederlands) in het Spaans

parten:

parten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de parten (porties; stukken; delen; )
    la partes; la piezas; el barriles; la unidades; la raciones; la porciones
    • partes [la ~] zelfstandig naamwoord
    • piezas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • barriles [el ~] zelfstandig naamwoord
    • unidades [la ~] zelfstandig naamwoord
    • raciones [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porciones [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor parten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barriles barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken barrels; kuipen
partes barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
piezas barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken damschijven
porciones barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
raciones barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
unidades barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken eenheden

Verwante woorden van "parten":


parten vorm van part:

part [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de part (aandeel; deel)
    la pieza; el trozo; la parte; la ración; la porción; el pedazo
    • pieza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • trozo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ración [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pedazo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de part (portie; aandeel)
    la porción; la ración; la parte; el porcentaje
    • porción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ración [la ~] zelfstandig naamwoord
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porcentaje [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. de part (gedeelte; stuk; deel; fractie)
    la parte; la pieza; la sección; la ración; la fracción; la porción; el quebrado; la ruptura; la estatura; el fragmento; la fractura; la quebradura; el lote; la rotura
    • parte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pieza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sección [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ración [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fracción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • porción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • quebrado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ruptura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • estatura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fragmento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fractura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • quebradura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lote [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rotura [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor part:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estatura deel; fractie; gedeelte; part; stuk bouwsel; bouwwerk; figuur; gebouw; gedaante; gestalte; groot en dik stuk; homp; hoogte; lichaamslengte; lichaamspostuur; pand; postuur; schim; vorm
fracción deel; fractie; gedeelte; part; stuk afdeling; barst; breuk; breukgetal; departement; detachement; interruptie; krak; machtsblok; onderbreking; scheur; sectie; tak; verbreking
fractura deel; fractie; gedeelte; part; stuk braak; breuk; fractuur; inbraak; knak; knik; kraak
fragmento deel; fractie; gedeelte; part; stuk brokje; brokstuk; diggel; fragment; groot en dik stuk; homp; kleine brok; scherf; splinter; wrakstuk
lote deel; fractie; gedeelte; part; stuk batch; bouwwerk; gebouw; hoeveelheid; pand; partij
parte aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; portie; stuk afdeling; band; boekdeel; brokje; deel; deeltje; departement; detachement; dosis; geluidsniveau; groot en dik stuk; homp; kleine brok; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; onderdeeltje; portie; sectie; segment; tak; volume
pedazo aandeel; deel; part buil; bult; diggel; groot en dik stuk; homp; klont; klonter; kneuswond; kneuzing; letsel; mondvol; schar; scherf; splinter
pieza aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; stuk afdeling; brokje; damschijf; departement; detachement; groot en dik stuk; homp; kleine brok; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; sectie; speelstuk; tak
porcentaje aandeel; part; portie procent
porción aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; portie; stuk afdeling; band; boekdeel; deel; departement; detachement; dosis; geluidsniveau; portie; sectie; segment; tak; volume
quebrado deel; fractie; gedeelte; part; stuk gefailleerde
quebradura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breuk; inkeping; inkerving; keep; kerf; knak; knik; krak; scheur
ración aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; portie; stuk
rotura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breuk; fractuur; interruptie; knak; knik; krak; onderbreking; openscheuring; scheur; verbreking
ruptura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breken; breuk; dijkbreuk; doorbraak; doorbreken; doorbreking; interruptie; krak; onderbreking; openscheuring; ruptuur; scheur; scheuring; verbreking
sección deel; fractie; gedeelte; part; stuk afdeling; autopsie; deelsoort; departement; detachement; divisie; doorsnede; echelon; gebiedsdeel; geleding; laag; lijkschouwing; presentatiesectie; rayon; rayon van een bedrijf; rijksdeel; sectie; segment; snijding; snijvlak; tak
trozo aandeel; deel; part brok; brokje; groot en dik stuk; homp; kleine brok; klont; mik; mondvol; suikerklontje
- deel; element; gedeelte; stuk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quebrado aan gruzelementen; aan scherven; aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk

Verwante woorden van "part":


Synoniemen voor "part":


Antoniemen van "part":


Verwante definities voor "part":

  1. wat kleiner is dan het totaal1
    • ik snij de appel in partjes1

Wiktionary: part


Cross Translation:
FromToVia
part parte partition — part of something that had been divided