Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. parochie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor parochie (Nederlands) in het Spaans

parochie:

parochie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de parochie (kerkgemeenschap; kerk)
    la parroquia; la comunidad religiosa; la comunidad; la comunidad parroquial

Vertaal Matrix voor parochie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comunidad kerk; kerkgemeenschap; parochie burgers; community; gemeenschap; leefgemeenschap; woongemeenschap
comunidad parroquial kerk; kerkgemeenschap; parochie
comunidad religiosa kerk; kerkgemeenschap; parochie kerkgemeente; kerkgenootschap
parroquia kerk; kerkgemeenschap; parochie gemeente; kerkgebied; kerkgemeente; parochiehuis

Verwante woorden van "parochie":

  • parochies, parochietje

Wiktionary: parochie

parochie
noun
  1. gemeenschap van gelovigen in de katholieke kerk die bij één kerkgebouw hoort

Cross Translation:
FromToVia
parochie parroquia; congregación parish — part of a diocese
parochie parroquia paroissedivision ecclésiastique où s’exercer le ministère d’un curé.