Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. paprika:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor paprika (Nederlands) in het Spaans

paprika:

paprika [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de paprika
    el pimiento; el morrón; el pimentón

Vertaal Matrix voor paprika:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
morrón paprika
pimentón paprika
pimiento paprika

Verwante woorden van "paprika":

  • paprikaatje

Wiktionary: paprika


Cross Translation:
FromToVia
paprika morrón; pimiento; chiltoma; locote; pimentón bell pepper — spicy-sweet vegetable
paprika pimentón; páprika paprika — spice
paprika pimiento paprika — condiment

Computer vertaling door derden: