Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. pantoffel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pantoffel (Nederlands) in het Spaans

pantoffel:

pantoffel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de pantoffel (huisschoen; muil; slof)
    la zapatilla; la pantufla; la babucha; la chinela

Vertaal Matrix voor pantoffel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
babucha huisschoen; muil; pantoffel; slof
chinela huisschoen; muil; pantoffel; slof
pantufla huisschoen; muil; pantoffel; slof
zapatilla huisschoen; muil; pantoffel; slof

Verwante woorden van "pantoffel":


Verwante definities voor "pantoffel":

  1. lichte schoen voor in huis1
    • als ik thuiskom, doe ik mijn pantoffels aan1

Wiktionary: pantoffel


Cross Translation:
FromToVia
pantoffel chinela; zapatilla; chancleta HausschuhSchuh, der im Haus getragen wird
pantoffel pantufla; zapatilla; babucha slipper — low shoe usually worn indoors
pantoffel zapatilla; chinela; pantufla pantouflechaussure d’intérieur, que l’on met chez soi pour être plus à l’aise.