Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Vertaal pakje

Vertaal pakje van Nederlands naar Spaans

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

pakje:
- paquete; paquete postal
pak:
- traje; terno; paquete; fardo; bulto
Wiktionary:
- pakje → paquete, cajetilla
- pak → paquete, yacimiento, cajetilla

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pakje (Nederlands) in het Spaans

pakje:

pakje [het ~] zelfstandig naamwoord

het pakje (pakket; postpakket)
el paquete; el paquete postal
- paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
- paquete postal [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pakje:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
paquete	pakje; pakket; postpakket	allegaartje; baal; bos; buitenkant; bundel; doos; gezichtsmasker; herenkostuum; huls; mengelmoes; moot; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergdoos; pak; pakket; plak; samenraapsel; tranche; verpakking
paquete postal	pakje; pakket; postpakket

Verwante woorden van "pakje":

pakjes, pak

Wiktionary: pakje

Cross Translation:

From	To	Via
• pakje	→ paquete; cajetilla	↔ paquet — emballage, colis, regroupant plusieurs choses.

pakje vorm van pak:

pak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de pak (kostuum; maatpak)
el traje; el terno
- traje [el ~] zelfstandig naamwoord
- terno [el ~] zelfstandig naamwoord
de pak (baal)
el paquete; el fardo; el bulto
- paquete [el ~] zelfstandig naamwoord
- fardo [el ~] zelfstandig naamwoord
- bulto [el ~] zelfstandig naamwoord
de pak (herenkostuum)
el paquete
- paquete [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pak:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bulto	baal; pak	bobbel; bochel; bolling; buil; bult; gezwel; hobbeling; kneuswond; kneuzing; knobbel; knoest; kwast; letsel; moot; opgezwollen plek; opzetting; plak; pukkel; rugzak; tranche; tumor; uitpuiling; uitstulping; zwelling
fardo	baal; pak	allegaartje; bos; bundel; mengelmoes; rugzak; samenraapsel
paquete	baal; herenkostuum; pak	allegaartje; bos; buitenkant; bundel; doos; gezichtsmasker; huls; mengelmoes; moot; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergdoos; pakje; pakket; plak; postpakket; samenraapsel; tranche; verpakking
terno	kostuum; maatpak; pak
traje	kostuum; maatpak; pak	allegaartje; colbertkostuum; dracht; folkloristisch kostuum; japon; klederdracht; mengelmoes; rugzak; samenraapsel; uitdossing

Verwante woorden van "pak":

pakken, pakje

Synoniemen voor "pak":

pakket

Verwante definities voor "pak":

bundel van iets¹
- hij heeft een pak oude kranten bij zich¹
grote hoeveelheid¹
- er ligt een dik pak sneeuw¹
kartonnen doos waar levensmiddelen in zitten¹
- ik koop drie pakken melk¹
kleren die bij elkaar horen¹
- vader droeg een pak met een grijs streepje¹
wat ingepakt is¹
- er kwam een pakje met de post¹

Wiktionary: pak

Cross Translation:

From	To	Via
• pak	→ paquete	↔ package — something which is packed
• pak	→ yacimiento	↔ gisement — marine\|fr situation des côtes de la mer.
• pak	→ paquete; cajetilla	↔ paquet — emballage, colis, regroupant plusieurs choses.

¹Muiswerk Woordenboek