Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overvaart (Nederlands) in het Spaans
overvaart:
-
de overvaart (overtocht)
Vertaal Matrix voor overvaart:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pasaje | overtocht; overvaart | corridor; doorgang; doorloop; expeditie; gang; gangpad; mars; pasje; passage; passus; reis; rit; tocht; toer; trektocht; zeereis |
travesía | overtocht; overvaart | doortocht; doorvaart; zeereis |
Verwante woorden van "overvaart":
overvaart vorm van overvaren:
-
overvaren (met een vaartuig overzetten)
Conjugations for overvaren:
o.t.t.
- vaar over
- vaart over
- vaart over
- varen over
- varen over
- varen over
o.v.t.
- voer over
- voer over
- voer over
- voeren over
- voeren over
- voeren over
v.t.t.
- heb overgevaren
- hebt overgevaren
- heeft overgevaren
- hebben overgevaren
- hebben overgevaren
- hebben overgevaren
v.v.t.
- had overgevaren
- had overgevaren
- had overgevaren
- hadden overgevaren
- hadden overgevaren
- hadden overgevaren
o.t.t.t.
- zal overvaren
- zult overvaren
- zal overvaren
- zullen overvaren
- zullen overvaren
- zullen overvaren
o.v.t.t.
- zou overvaren
- zou overvaren
- zou overvaren
- zouden overvaren
- zouden overvaren
- zouden overvaren
en verder
- ben overgevaren
- bent overgevaren
- is overgevaren
- zijn overgevaren
- zijn overgevaren
- zijn overgevaren
diversen
- vaar over!
- vaart over!
- overgevaren
- overvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overvaren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cruzar en barco | met een vaartuig overzetten; overvaren | |
pasar en barco | met een vaartuig overzetten; overvaren |