Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. overschatten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overschatten (Nederlands) in het Spaans

overschatten:

overschatten werkwoord (overschat, overschatte, overschatten, overschat)

  1. overschatten

Conjugations for overschatten:

o.t.t.
  1. overschat
  2. overschat
  3. overschat
  4. overschatten
  5. overschatten
  6. overschatten
o.v.t.
  1. overschatte
  2. overschatte
  3. overschatte
  4. overschatten
  5. overschatten
  6. overschatten
v.t.t.
  1. heb overschat
  2. hebt overschat
  3. heeft overschat
  4. hebben overschat
  5. hebben overschat
  6. hebben overschat
v.v.t.
  1. had overschat
  2. had overschat
  3. had overschat
  4. hadden overschat
  5. hadden overschat
  6. hadden overschat
o.t.t.t.
  1. zal overschatten
  2. zult overschatten
  3. zal overschatten
  4. zullen overschatten
  5. zullen overschatten
  6. zullen overschatten
o.v.t.t.
  1. zou overschatten
  2. zou overschatten
  3. zou overschatten
  4. zouden overschatten
  5. zouden overschatten
  6. zouden overschatten
en verder
  1. ben overschat
  2. bent overschat
  3. is overschat
  4. zijn overschat
  5. zijn overschat
  6. zijn overschat
diversen
  1. overschat!
  2. overschat!
  3. overschat
  4. overschattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overschatten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sobrestimar overschatten overwaarderen
sobrevalorar overschatten

Wiktionary: overschatten


Cross Translation:
FromToVia
overschatten sobrestimar overestimate — to judge too highly