Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- overeenkomen:
-
Wiktionary:
- overeenkomen → discrepar, llevar, acordar, corresponder
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overeenkomen (Nederlands) in het Spaans
overeenkomen:
-
overeenkomen (eens worden; overeenstemmen)
acordar; convenir; asentir; estar de acuerdo; concordar; ponerse de acuerdo; pactar; llegar a un acuerdo; dar el visto bueno-
acordar werkwoord
-
convenir werkwoord
-
asentir werkwoord
-
estar de acuerdo werkwoord
-
concordar werkwoord
-
ponerse de acuerdo werkwoord
-
pactar werkwoord
-
llegar a un acuerdo werkwoord
-
dar el visto bueno werkwoord
-
-
overeenkomen (afspreken; accorderen)
-
overeenkomen (overeenstemmen met; overeenkomen met; kloppen met; stroken; stroken met)
coincidir; concordar; coincidir con; concertar-
coincidir werkwoord
-
concordar werkwoord
-
coincidir con werkwoord
-
concertar werkwoord
-
-
overeenkomen (corresponderen; stroken; overeenstemmen)
corresponder a; convenir; responder a; concordar con; parecer; semejar; pactar-
corresponder a werkwoord
-
convenir werkwoord
-
responder a werkwoord
-
concordar con werkwoord
-
parecer werkwoord
-
semejar werkwoord
-
pactar werkwoord
-
Conjugations for overeenkomen:
o.t.t.
- kom overeen
- komt overeen
- komt overeen
- komen overeen
- komen overeen
- komen overeen
o.v.t.
- kwam overeen
- kwam overeen
- kwam overeen
- kwamen overeen
- kwamen overeen
- kwamen overeen
v.t.t.
- ben overeen gekomen
- bent overeen gekomen
- is overeen gekomen
- zijn overeen gekomen
- zijn overeen gekomen
- zijn overeen gekomen
v.v.t.
- was overeen gekomen
- was overeen gekomen
- was overeen gekomen
- waren overeen gekomen
- waren overeen gekomen
- waren overeen gekomen
o.t.t.t.
- zal overeenkomen
- zult overeenkomen
- zal overeenkomen
- zullen overeenkomen
- zullen overeenkomen
- zullen overeenkomen
o.v.t.t.
- zou overeenkomen
- zou overeenkomen
- zou overeenkomen
- zouden overeenkomen
- zouden overeenkomen
- zouden overeenkomen
diversen
- kom overeen!
- komt overeen!
- overeen gekomen
- overeenkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overeenkomen:
Wiktionary: overeenkomen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overeenkomen | → discrepar | ↔ disagree — not correspond |
• overeenkomen | → llevar | ↔ get along — interact or coexist well, without argument or trouble |
• overeenkomen | → acordar | ↔ vereinbaren — eine Abmachung treffen |
• overeenkomen | → corresponder | ↔ correspondre — Être en rapport de symétrie et d’harmonie avec quelque chose. |