Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. overdrijvend:
  2. overdrijven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overdrijvend (Nederlands) in het Spaans

overdrijvend:

overdrijvend bijvoeglijk naamwoord

  1. overdrijvend (hyperbolisch)
    hiperbólico; exagerado

Vertaal Matrix voor overdrijvend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exagerado hyperbolisch; overdrijvend aangedikt; buiten proportie; extravagant; onmatig; overdadig; overdreven; overmatig; overspannen; overwerkt
hiperbólico hyperbolisch; overdrijvend

overdrijvend vorm van overdrijven:

overdrijven werkwoord (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)

  1. overdrijven (iets overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken)
    exagerar; engrosar
  2. overdrijven (overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven)
    exagerar; abultar
  3. overdrijven (chargeren)
    acusar; culpar; inculpar

Conjugations for overdrijven:

o.t.t.
  1. overdrijf
  2. overdrijft
  3. overdrijft
  4. overdrijven
  5. overdrijven
  6. overdrijven
o.v.t.
  1. overdreef
  2. overdreef
  3. overdreef
  4. overdreven
  5. overdreven
  6. overdreven
v.t.t.
  1. heb overdreven
  2. hebt overdreven
  3. heeft overdreven
  4. hebben overdreven
  5. hebben overdreven
  6. hebben overdreven
v.v.t.
  1. had overdreven
  2. had overdreven
  3. had overdreven
  4. hadden overdreven
  5. hadden overdreven
  6. hadden overdreven
o.t.t.t.
  1. zal overdrijven
  2. zult overdrijven
  3. zal overdrijven
  4. zullen overdrijven
  5. zullen overdrijven
  6. zullen overdrijven
o.v.t.t.
  1. zou overdrijven
  2. zou overdrijven
  3. zou overdrijven
  4. zouden overdrijven
  5. zouden overdrijven
  6. zouden overdrijven
diversen
  1. overdrijf!
  2. overdrijft!
  3. overdreven
  4. overdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overdrijven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abultar aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven puilen; uitpuilen
acusar chargeren; overdrijven aanklagen; beschuldigen; betichten; incrimineren; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken
culpar chargeren; overdrijven aanklagen; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; betichten; blameren; gispen; incrimineren; laken; nadragen; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
engrosar aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; overdrijven
exagerar aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven
inculpar chargeren; overdrijven aanklagen; beschuldigen; betichten; incrimineren; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken

Verwante definities voor "overdrijven":

  1. het groter, mooier of erger voorstellen dan het is1
    • je moet niet zo overdrijven1

Wiktionary: overdrijven

overdrijven
verb
  1. de feiten groter, kleiner, mooier of slechter voorstellen dan ze zijn

Cross Translation:
FromToVia
overdrijven exagerar exaggerate — to overstate, to describe more than is fact
overdrijven sobreactuar overplay — To overdo or overact one's effect or role