Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opvolgen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opvolgen (Nederlands) in het Spaans

opvolgen:

opvolgen werkwoord (volg op, volgt op, volgde op, volgden op, opgevolgd)

  1. opvolgen (volgen; navolgen)
    seguir; cumplir; suceder; ir tras de

Conjugations for opvolgen:

o.t.t.
  1. volg op
  2. volgt op
  3. volgt op
  4. volgen op
  5. volgen op
  6. volgen op
o.v.t.
  1. volgde op
  2. volgde op
  3. volgde op
  4. volgden op
  5. volgden op
  6. volgden op
v.t.t.
  1. heb opgevolgd
  2. hebt opgevolgd
  3. heeft opgevolgd
  4. hebben opgevolgd
  5. hebben opgevolgd
  6. hebben opgevolgd
v.v.t.
  1. had opgevolgd
  2. had opgevolgd
  3. had opgevolgd
  4. hadden opgevolgd
  5. hadden opgevolgd
  6. hadden opgevolgd
o.t.t.t.
  1. zal opvolgen
  2. zult opvolgen
  3. zal opvolgen
  4. zullen opvolgen
  5. zullen opvolgen
  6. zullen opvolgen
o.v.t.t.
  1. zou opvolgen
  2. zou opvolgen
  3. zou opvolgen
  4. zouden opvolgen
  5. zouden opvolgen
  6. zouden opvolgen
en verder
  1. ben opgevolgd
  2. bent opgevolgd
  3. is opgevolgd
  4. zijn opgevolgd
  5. zijn opgevolgd
  6. zijn opgevolgd
diversen
  1. volg op!
  2. volgt op!
  3. opgevolgd
  4. opvolgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opvolgen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cumplir gehoor; gevolg; gevolg geven aan
suceder plaatsvinden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cumplir navolgen; opvolgen; volgen bemerken; gehoorzamen; gevolg geven aan; kwijten; luisteren; nakomen; onderscheiden; opmerken; uit elkaar houden; uiteenhouden; waarmaken
ir tras de navolgen; opvolgen; volgen achternagaan; achternalopen; nakomen; nalopen; volgen
seguir navolgen; opvolgen; volgen aanhouden; achternagaan; achternalopen; bijhouden; continueren; doorgaan; doorwerken; een stapje verder gaan; gehoorzamen; gevolg geven aan; imiteren; komen na; luisteren; nabootsen; nadoen; nakomen; nalopen; navolgen; prolongeren; verdergaan; vervolgen; volgen; voortgaan; voortzetten
suceder navolgen; opvolgen; volgen afsluiten; dichtdoen; gebeuren; gehoorzamen; gevolg geven aan; luisteren; ontspinnen; oprijzen; overkomen; passeren; plaats hebben; plaatshebben; plaatsvinden; rijzen; sluiten; toedoen; toemaken; voordoen; voorkomen; voorvallen; zich voordoen

Wiktionary: opvolgen

opvolgen
verb
  1. uitvoeren wat een ander aangeraden of bevolen heeft
  2. iemands functie overnemen