Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opveren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opveren (Nederlands) in het Spaans

opveren:

opveren werkwoord (veer op, veert op, veerde op, veerden op, opgeveerd)

  1. opveren (veren)
  2. opveren

Conjugations for opveren:

o.t.t.
  1. veer op
  2. veert op
  3. veert op
  4. veren op
  5. veren op
  6. veren op
o.v.t.
  1. veerde op
  2. veerde op
  3. veerde op
  4. veerden op
  5. veerden op
  6. veerden op
v.t.t.
  1. ben opgeveerd
  2. bent opgeveerd
  3. is opgeveerd
  4. zijn opgeveerd
  5. zijn opgeveerd
  6. zijn opgeveerd
v.v.t.
  1. was opgeveerd
  2. was opgeveerd
  3. was opgeveerd
  4. waren opgeveerd
  5. waren opgeveerd
  6. waren opgeveerd
o.t.t.t.
  1. zal opveren
  2. zult opveren
  3. zal opveren
  4. zullen opveren
  5. zullen opveren
  6. zullen opveren
o.v.t.t.
  1. zou opveren
  2. zou opveren
  3. zou opveren
  4. zouden opveren
  5. zouden opveren
  6. zouden opveren
diversen
  1. veer op!
  2. veert op!
  3. opgeveerd
  4. opverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opveren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brincar driftig zijn; opstuiven; opvliegen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brincar opveren dartelen; huppelen; kletteren; rammelen
dar un brinco opveren
ser elástico opveren; veren