Nederlands
Uitgebreide vertaling voor optrekken (Nederlands) in het Spaans
optrekken:
-
optrekken (overeindzetten; oprichten)
erigir; establecer; erguir; incorporar-
erigir werkwoord
-
establecer werkwoord
-
erguir werkwoord
-
incorporar werkwoord
-
-
optrekken (omgaan)
llevarse con; tratar a; tener trato con-
llevarse con werkwoord
-
tratar a werkwoord
-
tener trato con werkwoord
-
Conjugations for optrekken:
o.t.t.
- trek op
- trekt op
- trekt op
- trekken op
- trekken op
- trekken op
o.v.t.
- trok op
- trok op
- trok op
- trokken op
- trokken op
- trokken op
v.t.t.
- ben opgetrokken
- bent opgetrokken
- is opgetrokken
- zijn opgetrokken
- zijn opgetrokken
- zijn opgetrokken
v.v.t.
- was opgetrokken
- was opgetrokken
- was opgetrokken
- waren opgetrokken
- waren opgetrokken
- waren opgetrokken
o.t.t.t.
- zal optrekken
- zult optrekken
- zal optrekken
- zullen optrekken
- zullen optrekken
- zullen optrekken
o.v.t.t.
- zou optrekken
- zou optrekken
- zou optrekken
- zouden optrekken
- zouden optrekken
- zouden optrekken
diversen
- trek op!
- trekt op!
- opgetrokken
- optrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
optrekken (accelereren; versnellen)
la aceleración
Vertaal Matrix voor optrekken:
Verwante definities voor "optrekken":
Computer vertaling door derden: