Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opsnappen (Nederlands) in het Spaans
opsnappen:
Conjugations for opsnappen:
o.t.t.
- snap op
- snapt op
- snapt op
- snappen op
- snappen op
- snappen op
o.v.t.
- snapte op
- snapte op
- snapte op
- snapten op
- snapten op
- snapten op
v.t.t.
- heb opgesnapt
- hebt opgesnapt
- heeft opgesnapt
- hebben opgesnapt
- hebben opgesnapt
- hebben opgesnapt
v.v.t.
- had opgesnapt
- had opgesnapt
- had opgesnapt
- hadden opgesnapt
- hadden opgesnapt
- hadden opgesnapt
o.t.t.t.
- zal opsnappen
- zult opsnappen
- zal opsnappen
- zullen opsnappen
- zullen opsnappen
- zullen opsnappen
o.v.t.t.
- zou opsnappen
- zou opsnappen
- zou opsnappen
- zouden opsnappen
- zouden opsnappen
- zouden opsnappen
diversen
- snap op!
- snapt op!
- opgesnapt
- opsnappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opsnappen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
recoger | inhalen; naar binnen halen; rapen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
recoger | oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen | afdekken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; afplukken; afruimen; bergen; betrappen; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenrapen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; binnen halen; binnenbrengen; binnenhalen; geld in ontvangst nemen; incasseren; inhalen; innen; inzamelen; meenemen; naar binnen halen; oogsten; opbergen; opeenhopen; ophalen; oppikken; oppotten; opruimen; opvegen; plukken; samenpakken; samenrapen; snappen; sparen; vergaren; verzamelen; wegbergen; weghalen; wegnemen |
recoger del suelo | oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen |