Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opschepen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opschepen (Nederlands) in het Spaans

opschepen:

opschepen werkwoord (scheep op, scheept op, scheepte op, scheepten op, opgescheept)

  1. opschepen

Conjugations for opschepen:

o.t.t.
  1. scheep op
  2. scheept op
  3. scheept op
  4. schepen op
  5. schepen op
  6. schepen op
o.v.t.
  1. scheepte op
  2. scheepte op
  3. scheepte op
  4. scheepten op
  5. scheepten op
  6. scheepten op
v.t.t.
  1. ben opgescheept
  2. bent opgescheept
  3. is opgescheept
  4. zijn opgescheept
  5. zijn opgescheept
  6. zijn opgescheept
v.v.t.
  1. was opgescheept
  2. was opgescheept
  3. was opgescheept
  4. waren opgescheept
  5. waren opgescheept
  6. waren opgescheept
o.t.t.t.
  1. zal opschepen
  2. zult opschepen
  3. zal opschepen
  4. zullen opschepen
  5. zullen opschepen
  6. zullen opschepen
o.v.t.t.
  1. zou opschepen
  2. zou opschepen
  3. zou opschepen
  4. zouden opschepen
  5. zouden opschepen
  6. zouden opschepen
diversen
  1. scheep op!
  2. scheept op!
  3. opgescheept
  4. opschepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opschepen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encajarle una cosa a una persona opschepen