Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oprecht (Nederlands) in het Spaans

oprecht:

oprecht bijvoeglijk naamwoord

  1. oprecht (ongeveinsd)
    sincero; honesto; candoroso; con sinceridad; verdadero; ingenuo; franco; cándido; sin rebozo
  2. oprecht (openhartig; open; onomwonden; )
    sincero; abierto; franco; claro; abiertamente; sin trabas; sin ambages; claramente; francamente; sin rodeos; sin reserva; con franqueza
  3. oprecht (rechtschapen; eerlijk; open)
    sincero; honesto; correcto; íntegro; honrado
  4. oprecht (echt; ronduit; eerlijk; menens)
    sincero
  5. oprecht (eerlijk; rondborstig; fideel; trouwhartig; openhartig)
    fiel; honesto; puro; directo; ingenuo; auténtico; justo; verdadero; sincero; real; realmente; recto; honrado; veraz; franco; fiable; leal; de verdad; obediente; genuino; íntegro; francamente; de veras; rotundamente; abiertamente; sin sal; lealmente; con sinceridad; no salado; sin rebozo

Vertaal Matrix voor oprecht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
fiel godsdienstige; godvruchtige; vrome
franco franc; frank
honesto eerlijke; rechtschapene
honrado eerlijke; rechtschapene
justo eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
recto endeldarm
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abierto onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; attent; benaderbaar; cru; frank; galant; genaakbaar; geopend; hoffelijk; met open vizier; niet dicht; onbevangen; onomwonden; ontsloten; ontvankelijk; onverbloemd; onverholen; open; openbaar; opengelegd; opengemaakt; opengesprongen; opengesteld; openlijk; openstaand; publiek; rechttoe; rechttoe rechtaan; ridderlijk; rondborstig; toegankelijk; vatbaar; volmondig; voorkomend
real eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig aanzienlijk; aristocratisch; daadwerkelijk; deftig; echte; eigenlijk; feitelijk; gedistingeerd; imperiaal; in feite; in werkelijkheid; keizerlijk; koninklijk; reëel; royaal; vooraanstaand; voornaam; vorstelijk; werkelijk; werkelijke
- eerlijk
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
justo precies goed
real real
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abiertamente eerlijk; fideel; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit attent; contemplatief; cru; galant; gewoonweg; gladweg; hoffelijk; niet dicht; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; rechttoe rechtaan; ridderlijk; ronduit; voorkomend
auténtico eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig authentiek; contemplatief; echt; effectief; heus; metterdaad; onvermengd; onvervalst; oorspronkelijk; origineel; puur; reëel; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; zuiver
candoroso ongeveinsd; oprecht
claramente onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; gewoonweg; gladweg; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit
claro onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; openlijk; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
con franqueza onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; gulweg; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
con sinceridad eerlijk; fideel; ongeveinsd; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig
correcto eerlijk; open; oprecht; rechtschapen beschaafd; chic; correct; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; elegant; esthetisch; fair; fatsoenlijk; foutloos; gepast; goed; juist; keurig; modieuze verfijning; netjes; netto; onbelast; onberispelijk; onbesproken; onvermengd; onversneden; ordentelijk; perfect; precies; puur; sec; smaakvol; stijlvol; terdege; verfijnd; volmaakt; wel degelijk; welgemanierd; welopgevoed; zedig; zuiver
cándido ongeveinsd; oprecht als een kind; argeloos; goedgelovig; kuis; lichtgelovig; maagdelijk; naief; naïef; onbevlekt; onnozel; onschuldig; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; zuiver
de veras eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
de verdad eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig echt; effectief; gewoonweg; heus; klinkklaar; metterdaad; puur; regelrecht; reëel; ronduit; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
directo eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig dadelijk; direct; directe; duidelijk; gelijk; koel; linea recta; meteen; nuchter; onmiddellijk; onverwijld; prompt; recht door zee; rechtstreeks; regelrecht; subiet; terstond; zakelijk
fiable eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig bedrijfszeker
fiel eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; eerlijk; expressief; getrouw; getrouwe; loyaal; loyale; natuurgetrouw; realistisch; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; sprekend; trouw; trouwe; vol uitdrukking; waarheidsgetrouw
francamente eerlijk; fideel; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit botweg; cru; doodgewoon; gemeen; gewoonweg; gladweg; gulweg; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; openlijk; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; zuiver
franco eerlijk; fideel; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit franco; frank; gratis; kosteloos; onbelemmerd; onbevangen; onverhuld; open; pro deo; rechttoe; volmondig; voor niets; vrachtvrij; zonder kosten
genuino eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onvermengd; puur; virginaal; waar; waarachtig; werkelijk; zuiver
honesto eerlijk; fideel; ongeveinsd; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; trouwhartig betamelijk; betrouwbaar; braaf; braafjes; degelijk; degelijke; deugdelijk; deugdzaam; echt; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; gedegen; geschikt; in hart en nieren; integer; keurig; kies; kuis; net; netjes; onbesproken; onkreukbaar; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rein; respectabel; schoon; tof; van goede hoedanigheid; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
honrado eerlijk; fideel; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; trouwhartig braaf; contemplatief; deugdzaam; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; getrouw; keurig; kies; loyaal; netjes; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; respectabel; trouw; zedig
ingenuo eerlijk; fideel; ongeveinsd; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig argeloos; goedgelovig; lichtgelovig; naief; natuurlijk; naïef; onbekrompen; onbevangen; ongedwongen; ongekunsteld; onnozel; wereldvreemd
justo eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig afgepast; billijk; contemplatief; correct; eerlijk; fair; ferm; fiks; flink; gegrond; geldig; gepast; gerechtvaardigd; geschikt; gewettigd; goed; juist; keurig; kuis; net; net aan; netjes; precies; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; rein; schappelijk; schoon; stevig; terecht; valide; wetmatig; wettig
leal eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; eerlijk; getrouw; getrouwe; loyaal; loyale; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; toegewijd; trouw; trouwe
lealmente eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig
no salado eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig
obediente eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; deugdzaam; dienstbaar; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; kneedbaar; lief; meegaand; slaafs; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; voorbeeldig; vormbaar; zoet
puro eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig baarlijk; blank; echt; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; net; onaangeraakt; onbesmet; onbevlekt; onbewimpeld; onbezwaard; ongelakt; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; onzinnig; openhartig; pure; puur; rechttoe; rein; ronduit; ruiterlijk; schoon; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
realmente eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig alledaags; beslist; daadwerkelijk; echt; eenvoudig; feitelijk; geheid; gemeen; gewend; gewis; gewoon; gewoonweg; heus; in feite; in werkelijkheid; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; niets bijzonders; onedel; ordinair; rechttoe; reëel; stellig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
recto eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; direct; duidelijk; eerlijk; integer; kaarsrecht; lijnrecht; linea recta; loodrecht; onbesproken; onkreukbaar; recht; recht door zee; rechtgeaard; rechtschapen; rechtstreeks; rechtvaardig; regelrecht
rotundamente eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig botweg; gewoonweg; gladaf; gladweg; ronduit
sin ambages onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit
sin rebozo eerlijk; fideel; ongeveinsd; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig
sin reserva onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
sin rodeos onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; botweg; frank; genaakbaar; gladaf; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; platweg; rechtaan; rechttoe; ronduit; ruiterlijk; toegankelijk; zonder omwegen
sin sal eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig flauw; laf; smakeloos; zonder smaak; zonder zout; zouteloos; zoutloos
sin trabas onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit onbegrensd; onbelemmerd; onbepaald; onbeperkt; ongehinderd; ongelimiteerd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit
sincero echt; eerlijk; fideel; menens; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; diep; diepgevoeld; eerlijk; fair; gemeend; goedbedoeld; innig; intens; intensief; intiem; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; van harte; vertrouwelijk; volmondig; welgemeend
veraz eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig
verdadero eerlijk; fideel; ongeveinsd; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig daadwerkelijk; echt; effectief; eigenlijk; feitelijk; gewoonweg; heus; in feite; in werkelijkheid; klinkklaar; metterdaad; onvermengd; puur; rechttoe; reëel; voorwaar; waar; waarachtig; warempel; werkelijk; zuiver
íntegro eerlijk; fideel; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; trouwhartig faliekant; finaal; gaaf; hartstikke; helemaal; integer; maagdelijk

Verwante woorden van "oprecht":

  • oprechtheid, oprechter, oprechtere, oprechtst, oprechtste, oprechte

Synoniemen voor "oprecht":


Antoniemen van "oprecht":


Verwante definities voor "oprecht":

  1. wie de waarheid spreekt en niet bedriegt1
    • hij was oprecht toen hij zei dat hij het niet gedaan had1

Wiktionary: oprecht

oprecht
adjective
  1. de waarheid sprekend

Cross Translation:
FromToVia
oprecht de buena fe bona fide — done in good faith
oprecht franco frank — bluntly honest
oprecht sincero sincere — earnest
oprecht verdaderamente truly — honestly, genuinely